Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
alzar
|
|
omhoog steken; opsteken
|
arreglar
|
|
afhandelen; ordenen; schikken
|
levantar
|
|
omhoog steken; omhoog werpen; opsteken; opwerpen
|
mejorar
|
|
verbeteren
|
rehabilitar
|
|
revalideren
|
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
actualizar
|
hernieuwen; herstellen; opknappen; renoveren; verbeteren; vernieuwen
|
bijwerken; hernieuwen; opnieuw doen; overdoen; restaureren; retoucheren; updaten; vernieuwen
|
adecentar
|
opknappen; renoveren
|
fatsoeneren; restaureren
|
alzar
|
hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen
|
aanleren; aansteken; aanstrijken; absorberen; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; buslichten; casseren; doen ontvlammen; eigen maken; erbij voegen; heffen; hijsen; hoger draaien; hoger maken; in de fik steken; in de hoogte steken; leren; lichten; lichter worden van kleur; naar boven tillen; neppen; omhoog brengen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogdraaien; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogrijzen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogtillen; omlijnen; omranden; opdraaien; opheffen; oplichten; opnemen; oppikken; oprijzen; opslorpen; opslurpen; opsteken; opstijgen; optillen; opvliegen; restaureren; rijzen; sigaret opsteken; tillen; toevoegen; verhelpen; verhogen; verneuken; verwerven
|
arreglar
|
in goede staat brengen; opknappen; renoveren
|
aanzuiveren; afdoen; afspreken; arrangeren; bedisselen; bereiden; betalen; bijleggen; brouwen; fatsoeneren; fiksen; gereedmaken; goedmaken; herstellen; hervinden; iets op touw zetten; iets regelen; iets toebereiden; in orde brengen; in orde maken; inrichten; installeren; klaarmaken; klaren; klusje opknappen; klussen; maken; meubileren; nabetalen; prepareren; rechtzetten; regelen; repareren; restaureren; ruzie afsluiten; schikken; terugvinden; vereffenen; vernieuwen; voldoen; zich voegen
|
cambiar
|
hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen
|
Wisselen; aflossen; afwisselen; amenderen; converteren; fluctueren; herzien; iets omdraaien; inruilen; inwisselen; kenteren; modificeren; omkeren; omruilen; omwerken; omwisselen; omzetten; omzwaaien; overstappen; remplaceren; restaureren; ruilen; variëren; veranderen; vernieuwen; verruilen; vervangen; verwisselen; wijzigen; wisselen
|
corregir
|
beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren
|
beproeven; corrigeren; fiksen; goedmaken; heroveren; herstellen; hervinden; keuren; maken; onderzoeken; rechtstrijken; rechtzetten; rectificeren; repareren; restaureren; terugvinden; testen; verbeteren; vernieuwen
|
florecer
|
hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen
|
bloeien; floreren; gedijen; goed lopen; ontplooien; opbloeien; opfleuren; tieren; tot bloei komen; tot hoogconjunctuur komen; tot volle wasdom komen; wassen
|
innovar
|
hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen
|
hernieuwen; innoveren; nieuw leven inblazen; opnieuw doen; overdoen; restaureren
|
levantar
|
hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen
|
aansteken; aanstrijken; afbakenen; afpalen; afzetten; arrangeren; begrenzen; bliksemen; bouwen; buslichten; casseren; construeren; doen ontvlammen; heffen; hijsen; hoger maken; hoger worden; hooghouden; iets op touw zetten; ijlen; in de fik steken; in de hoogte houden; in de hoogte steken; jachten; jagen; jakkeren; laten gaan; laten lopen; lichten; motiveren; naar boven tillen; naar boven trekken; niet vasthouden; omhoog brengen; omhoog heffen; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogbrengen; omhooggooien; omhooghalen; omhoogheffen; omhooghouden; omhoogkomen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogtillen; omhoogtrekken; omlijnen; opgooien; opheffen; ophijsen; ophogen; ophouden; opschieten; opstijgen; optillen; opvliegen; opwerpen; rechtop zetten; regelen; reppen; snellen; spoeden; tillen; verhelpen; verhogen; verhuizen; verkassen; vliegen; weerlichten; zich haasten; zich omhoogtrekken; zich optrekken aan; zich spoeden
|
mejorar
|
beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; opknappen; renoveren; repareren; verbeteren
|
beter worden; beteren; corrigeren; goed gaan; het goed maken; leven beteren; opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen; progressie maken; restaureren; verbeteren; veredelen; verfijnen; vooruitbrengen; vooruitgang boeken
|
modernizar
|
hernieuwen; herstellen; opknappen; renoveren; verbeteren; vernieuwen
|
hernieuwen; innoveren; moderniseren; nieuw leven inblazen; opnieuw doen; overdoen; restaureren
|
ordenar
|
opknappen; renoveren
|
aanvoeren; afdoen; afhandelen; afkondigen; arrangeren; belasten; bergen; beslechten; bevel voeren over; bevelen; classificeren; commanderen; decreteren; dicteren; dwingen; ficheren; forceren; gebieden; gelasten; groeperen; indelen; instructie geven; instrueren; klusje opknappen; klussen; leiden; leidinggeven; op orde brengen; opdracht geven; opdragen; opruimen; ordenen; ordonneren; rangeren; rangordenen; rangschikken; restaureren; schiften; sorteren; systematiseren; twist uit de weg ruimen; uitzoeken; verordenen; verordineren; verordonneren; voorschrijven
|
perfeccionar
|
beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren
|
beteren; bijleren; bijschaven; compleet maken; completeren; corrigeren; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; leven beteren; perfectioneren; verbeteren; veredelen; verfijnen; vervolledigen; volledig maken
|
prosperar
|
hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen
|
bloeien; controleren; examineren; floreren; goed lopen; inspecteren; keuren; ontplooien; opbloeien; opfleuren; restaureren; schouwen; tot bloei komen; tot hoogconjunctuur komen; tot volle wasdom komen
|
rectificar
|
beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren
|
corrigeren; ding rechtzetten; gelijkrichten; goedmaken; in goede banen leiden; rechtstrijken; rechttrekken; rechtzetten; rectificeren; verbeteren
|
reformar
|
hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen
|
afwisselen; amenderen; hernieuwen; hervormen; herzien; kerk hervormen; modificeren; nieuw leven inblazen; omvormen; omwerken; opnieuw doen; overdoen; reformeren; reorganiseren; restaureren; veranderen; verbouwen; vertimmeren; vervormen; verwisselen; wijzigen
|
rehabilitar
|
beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herzien; opknappen; renoveren; repareren; verbeteren; vernieuwen
|
hernieuwen; heroveren; herstellen; hervinden; nieuw leven inblazen; rehabiliteren; repareren; restaureren; revalideren; terugvinden; vernieuwen
|
remendar
|
opknappen; renoveren
|
afwisselen; fiksen; goedmaken; herstellen; herzien; in het leven roepen; klusje opknappen; klussen; maken; opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen; rechtzetten; repareren; restaureren; scheppen; tot stand brengen; veranderen; verstellen; verwisselen; voor elkaar krijgen; wijzigen
|
renovar
|
beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herzien; in goede staat brengen; opknappen; renoveren; repareren; verbeteren; vernieuwen
|
aflossen; hernieuwen; nieuw leven inblazen; opnieuw doen; overdoen; remplaceren; restaureren; verbouwen; vernieuwen; vertimmeren; vervangen; verwisselen; wederopbouwen
|
reorganizar
|
hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen
|
hernieuwen; herstructureren; hervormen; kerk hervormen; nieuw leven inblazen; omvormen; reformeren; reorganiseren; restaureren; saneren; vervormen
|
reparar
|
beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren; vernieuwen
|
afwisselen; fiksen; gezond maken; goed gaan; goedmaken; herstellen; herstructureren; herzien; het goed maken; hotfix; hotfixpakket; in het leven roepen; maken; rechtzetten; rectificeren; repareren; restaureren; scheppen; tot stand brengen; veranderen; vernieuwen; verstellen; verwisselen; voor elkaar krijgen; wijzigen
|
restaurar
|
hernieuwen; herstellen; in goede staat brengen; opknappen; renoveren; verbeteren; vernieuwen
|
fiksen; goedmaken; heroveren; herstellen; in orde brengen; in orde maken; maken; rechtzetten; rectificeren; repareren; restaureren; terugzetten; vernieuwen; wederopbouwen
|
sanar
|
opknappen; renoveren
|
cureren; genezen; gezond maken; opfrissen; restaureren; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen
|
sanear
|
hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen
|
gezond maken; herstructureren; saneren
|
Other | Traducciones relacionadas | Other Translations |
florecer
|
|
bloeien
|
Modifier | Traducciones relacionadas | Other Translations |
modernizar
|
|
eigentijds; hedendaags; modern
|