Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. verkreukeld:
  2. verkreukelen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de verkreukeld de neerlandés a español

verkreukeld:

verkreukeld adj.

  1. verkreukeld (kreukelig; verfomfaaid)

Translation Matrix for verkreukeld:

ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
arrugado kreukelig; verfomfaaid; verkreukeld doorgroefd; gegroefd; gekerfd; geplooid; gerimpeld; rimpelig; verfrommeld
estrujado kreukelig; verfomfaaid; verkreukeld uitgedrukt; uitgeknepen; verfrommeld

verkreukelen:

verkreukelen verbo (verkreukel, verkreukelt, verkreukelde, verkreukelden, verkreukeld)

  1. verkreukelen (verfrommelen; kreukelen)

Conjugaciones de verkreukelen:

o.t.t.
  1. verkreukel
  2. verkreukelt
  3. verkreukelt
  4. verkreukelen
  5. verkreukelen
  6. verkreukelen
o.v.t.
  1. verkreukelde
  2. verkreukelde
  3. verkreukelde
  4. verkreukelden
  5. verkreukelden
  6. verkreukelden
v.t.t.
  1. heb verkreukeld
  2. hebt verkreukeld
  3. heeft verkreukeld
  4. hebben verkreukeld
  5. hebben verkreukeld
  6. hebben verkreukeld
v.v.t.
  1. had verkreukeld
  2. had verkreukeld
  3. had verkreukeld
  4. hadden verkreukeld
  5. hadden verkreukeld
  6. hadden verkreukeld
o.t.t.t.
  1. zal verkreukelen
  2. zult verkreukelen
  3. zal verkreukelen
  4. zullen verkreukelen
  5. zullen verkreukelen
  6. zullen verkreukelen
o.v.t.t.
  1. zou verkreukelen
  2. zou verkreukelen
  3. zou verkreukelen
  4. zouden verkreukelen
  5. zouden verkreukelen
  6. zouden verkreukelen
diversen
  1. verkreukel!
  2. verkreukelt!
  3. verkreukeld
  4. verkreukelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verkreukelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
arrugar kreukelen; verfrommelen; verkreukelen kreuken; opfrommelen; rimpelen; verfromfraaien
arrugarse kreukelen; verfrommelen; verkreukelen kreuken
estrujar kreukelen; verfrommelen; verkreukelen bedenken; comprimeren; fantaseren; fijnmaken; klemmen; knellen; kreuken; leegknijpen; omklemmen; persen; platdrukken; samendrukken; samenpersen; uitdenken; uitpersen; verbrijzelen; verdichten; verfromfraaien; vergruizen; vermorzelen; verpletteren; verzinnen; voorwenden
fruncir kreukelen; verfrommelen; verkreukelen fronsen; kreuken; tuiten
rizar kreukelen; verfrommelen; verkreukelen deinen; golven; golvend bewegen; in de krul zetten; kroelen; kroezen; krullen; wiegelen

Wiktionary: verkreukelen


Cross Translation:
FromToVia
verkreukelen arrugar; estrujar; ajar froisserfrotter fortement, meurtrir par une pression violente.

Traducciones automáticas externas: