Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. verpatsen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de verpatsen de neerlandés a español

verpatsen:

verpatsen verbo (verpats, verpatst, verpatste, verpatsten, verpatst)

  1. verpatsen (belenen; verpanden)

Conjugaciones de verpatsen:

o.t.t.
  1. verpats
  2. verpatst
  3. verpatst
  4. verpatsen
  5. verpatsen
  6. verpatsen
o.v.t.
  1. verpatste
  2. verpatste
  3. verpatste
  4. verpatsten
  5. verpatsten
  6. verpatsten
v.t.t.
  1. heb verpatst
  2. hebt verpatst
  3. heeft verpatst
  4. hebben verpatst
  5. hebben verpatst
  6. hebben verpatst
v.v.t.
  1. had verpatst
  2. had verpatst
  3. had verpatst
  4. hadden verpatst
  5. hadden verpatst
  6. hadden verpatst
o.t.t.t.
  1. zal verpatsen
  2. zult verpatsen
  3. zal verpatsen
  4. zullen verpatsen
  5. zullen verpatsen
  6. zullen verpatsen
o.v.t.t.
  1. zou verpatsen
  2. zou verpatsen
  3. zou verpatsen
  4. zouden verpatsen
  5. zouden verpatsen
  6. zouden verpatsen
diversen
  1. verpats!
  2. verpatst!
  3. verpatst
  4. verpatsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verpatsen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
empeñar belenen; verpanden; verpatsen panden
pignorar belenen; verpanden; verpatsen panden

Definiciones relacionadas de "verpatsen":

  1. het verkopen om aan geld te komen1
    • hij heeft zijn dure horloge verpatst1