Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. abstineren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de abstineren en neerlandés

abstineren:

abstineren verbo (abstineer, abstineert, abstineerde, abstineerden, geabstineerd)

  1. abstineren
    abstineren; vasten
    • abstineren verbo (abstineer, abstineert, abstineerde, abstineerden, geabstineerd)
    • vasten verbo (vast, vastte, vastten, gevast)
  2. abstineren
    abstineren; onthouden; afwijzen; afwimpelen; bedanken; afslaan
    • abstineren verbo (abstineer, abstineert, abstineerde, abstineerden, geabstineerd)
    • onthouden verbo (onthoud, onthoudt, onthield, onthielden, onthouden)
    • afwijzen verbo (wijs af, wijst af, wees af, wezen af, afgewezen)
    • afwimpelen verbo (wimpel af, wimpelt af, wimpelde af, wimpelden af, afgewimpeld)
    • bedanken verbo (bedank, bedankt, bedankte, bedankten, bedankt)
    • afslaan verbo (sla af, slaat af, sloeg af, sloegen af, afgeslagen)

Conjugaciones de abstineren:

o.t.t.
  1. abstineer
  2. abstineert
  3. abstineert
  4. abstineren
  5. abstineren
  6. abstineren
o.v.t.
  1. abstineerde
  2. abstineerde
  3. abstineerde
  4. abstineerden
  5. abstineerden
  6. abstineerden
v.t.t.
  1. ben geabstineerd
  2. bent geabstineerd
  3. is geabstineerd
  4. zijn geabstineerd
  5. zijn geabstineerd
  6. zijn geabstineerd
v.v.t.
  1. was geabstineerd
  2. was geabstineerd
  3. was geabstineerd
  4. waren geabstineerd
  5. waren geabstineerd
  6. waren geabstineerd
o.t.t.t.
  1. zal abstineren
  2. zult abstineren
  3. zal abstineren
  4. zullen abstineren
  5. zullen abstineren
  6. zullen abstineren
o.v.t.t.
  1. zou abstineren
  2. zou abstineren
  3. zou abstineren
  4. zouden abstineren
  5. zouden abstineren
  6. zouden abstineren
diversen
  1. abstineer!
  2. abstineert!
  3. geabstineerd
  4. abstinerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze