Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. hozen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de hozen en neerlandés

hozen:

hozen verbo (hoos, hoost, hoosde, hoosden, gehoosd)

  1. hozen
    hozen; uithoren
    • hozen verbo (hoos, hoost, hoosde, hoosden, gehoosd)
    • uithoren verbo (hoor uit, hoort uit, hoorde uit, hoorden uit, uitgehoord)
  2. hozen
    uitscheppen; hozen; leeghozen

Conjugaciones de hozen:

o.t.t.
  1. hoos
  2. hoost
  3. hoost
  4. hozen
  5. hozen
  6. hozen
o.v.t.
  1. hoosde
  2. hoosde
  3. hoosde
  4. hoosden
  5. hoosden
  6. hoosden
v.t.t.
  1. heb gehoosd
  2. hebt gehoosd
  3. heeft gehoosd
  4. hebben gehoosd
  5. hebben gehoosd
  6. hebben gehoosd
v.v.t.
  1. had gehoosd
  2. had gehoosd
  3. had gehoosd
  4. hadden gehoosd
  5. hadden gehoosd
  6. hadden gehoosd
o.t.t.t.
  1. zal hozen
  2. zult hozen
  3. zal hozen
  4. zullen hozen
  5. zullen hozen
  6. zullen hozen
o.v.t.t.
  1. zou hozen
  2. zou hozen
  3. zou hozen
  4. zouden hozen
  5. zouden hozen
  6. zouden hozen
diversen
  1. hoos!
  2. hoost!
  3. gehoosd
  4. hozend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze