Neerlandés

Sinónimos detallados de scherts en neerlandés

scherts:

scherts [de ~] sustantivo

  1. de scherts
    het grapje; het geintje; de scherts; het lolletje; de gekheid; de gein; de aardigheid; het pretje
  2. de scherts
    de canard; de kwinkslag; de grap; de grol; de scherts

Palabras relacionadas con "scherts":


scherts forma de schertsen:

schertsen verbo (scherts, schertst, schertste, schertsten, geschertst)

  1. schertsen
    een poets bakken; dollen; streek uithalen; gekscheren; schertsen; grappen; malligheid uithalen; gekheid uithalen
    • een poets bakken verbo (bak een poets, bakt een poets, bakte een poets, bakten een poets, een poets gebakken)
    • dollen verbo (dol, dolt, dolde, dolden, gedold)
    • streek uithalen verbo (haal streek uit, haalt streek uit, haalde streek uit, haalden streek uit, streek uitgehaald)
    • gekscheren verbo (gekscheer, gekscheert, gekscheerde, gekscheerden, gegekscheerd)
    • schertsen verbo (scherts, schertst, schertste, schertsten, geschertst)
    • grappen verbo (grap, grapt, grapte, grapten, gegrapt)
    • malligheid uithalen verbo (haal malligheid uit, haalt malligheid uit, haalde malligheid uit, haalden malligheid uit, malligheid uitgehaald)
    • gekheid uithalen verbo (haal gekheid uit, haalt gekheid uit, haalde gekheid uit, haalden gekheid uit, gekheid uitgehaald)

Conjugaciones de schertsen:

o.t.t.
  1. scherts
  2. schertst
  3. schertst
  4. schertsen
  5. schertsen
  6. schertsen
o.v.t.
  1. schertste
  2. schertste
  3. schertste
  4. schertsten
  5. schertsten
  6. schertsten
v.t.t.
  1. heb geschertst
  2. hebt geschertst
  3. heeft geschertst
  4. hebben geschertst
  5. hebben geschertst
  6. hebben geschertst
v.v.t.
  1. had geschertst
  2. had geschertst
  3. had geschertst
  4. hadden geschertst
  5. hadden geschertst
  6. hadden geschertst
o.t.t.t.
  1. zal schertsen
  2. zult schertsen
  3. zal schertsen
  4. zullen schertsen
  5. zullen schertsen
  6. zullen schertsen
o.v.t.t.
  1. zou schertsen
  2. zou schertsen
  3. zou schertsen
  4. zouden schertsen
  5. zouden schertsen
  6. zouden schertsen
en verder
  1. ben geschertst
  2. bent geschertst
  3. is geschertst
  4. zijn geschertst
  5. zijn geschertst
  6. zijn geschertst
diversen
  1. scherts!
  2. schertst!
  3. geschertst
  4. schertsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

schertsen [de ~] sustantivo, plural

  1. de schertsen
    grapjes; de lolletjes; de schertsen

Palabras relacionadas con "schertsen":