Neerlandés
Sinónimos detallados de te beurt vallen en neerlandés
te beurt vallen:
te beurt vallen verbo (val te beurt, valt te beurt, viel te beurt, vielen te beurt, te beurt gevallen)
-
te beurt vallen
te beurt vallen-
te beurt vallen verbo (val te beurt, valt te beurt, viel te beurt, vielen te beurt, te beurt gevallen)
-
Conjugaciones de te beurt vallen:
o.t.t.
- val te beurt
- valt te beurt
- valt te beurt
- vallen te beurt
- vallen te beurt
- vallen te beurt
o.v.t.
- viel te beurt
- viel te beurt
- viel te beurt
- vielen te beurt
- vielen te beurt
- vielen te beurt
v.t.t.
- ben te beurt gevallen
- bent te beurt gevallen
- is te beurt gevallen
- zijn te beurt gevallen
- zijn te beurt gevallen
- zijn te beurt gevallen
v.v.t.
- was te beurt gevallen
- was te beurt gevallen
- was te beurt gevallen
- waren te beurt gevallen
- waren te beurt gevallen
- waren te beurt gevallen
o.t.t.t.
- zal te beurt vallen
- zult te beurt vallen
- zal te beurt vallen
- zullen te beurt vallen
- zullen te beurt vallen
- zullen te beurt vallen
o.v.t.t.
- zou te beurt vallen
- zou te beurt vallen
- zou te beurt vallen
- zouden te beurt vallen
- zouden te beurt vallen
- zouden te beurt vallen
diversen
- val te beurt!
- valt te beurt!
- te beurt gevallen
- te beurt vallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze