Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. aanbranden:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aanbranden de neerlandés a sueco

aanbranden:

aanbranden verbo (brand aan, brandt aan, brandde aan, brandden aan, aangebrand)

  1. aanbranden
    brinna; bränna
    • brinna verbo (brinner, brann, brunnit)
    • bränna verbo (bräner, brände, bränt)

Conjugaciones de aanbranden:

o.t.t.
  1. brand aan
  2. brandt aan
  3. brandt aan
  4. branden aan
  5. branden aan
  6. branden aan
o.v.t.
  1. brandde aan
  2. brandde aan
  3. brandde aan
  4. brandden aan
  5. brandden aan
  6. brandden aan
v.t.t.
  1. ben aangebrand
  2. bent aangebrand
  3. is aangebrand
  4. zijn aangebrand
  5. zijn aangebrand
  6. zijn aangebrand
v.v.t.
  1. was aangebrand
  2. was aangebrand
  3. was aangebrand
  4. waren aangebrand
  5. waren aangebrand
  6. waren aangebrand
o.t.t.t.
  1. zal aanbranden
  2. zult aanbranden
  3. zal aanbranden
  4. zullen aanbranden
  5. zullen aanbranden
  6. zullen aanbranden
o.v.t.t.
  1. zou aanbranden
  2. zou aanbranden
  3. zou aanbranden
  4. zouden aanbranden
  5. zouden aanbranden
  6. zouden aanbranden
diversen
  1. brand aan!
  2. brandt aan!
  3. aangebrand
  4. aanbrandende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanbranden:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bränna aftikken
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
brinna aanbranden laaien; ontbranden; ontsteken; ontvlammen; vuur vatten
bränna aanbranden blakeren; branden; cremeren; verassen; verbranden; verschroeien; verzengen; zengen

Definiciones relacionadas de "aanbranden":

  1. het gaat aan de bodem van de pan vastzitten en het wordt zwart1
    • het eten mag niet aanbranden!1

Wiktionary: aanbranden


Cross Translation:
FromToVia
aanbranden befästa; fästa; binda; snöra attacherfixer une chose à une autre, en sorte qu’elle y tenir.