Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. aaneengroeien:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aaneengroeien de neerlandés a sueco

aaneengroeien:

aaneengroeien verbo (groei aaneen, groeit aaneen, groeide aaneen, groeiden aaneen, aaneengegroeid)

  1. aaneengroeien (samengroeien)
    växa ihop
    • växa ihop verbo (växer ihop, växte ihop, växt ihop)

Conjugaciones de aaneengroeien:

o.t.t.
  1. groei aaneen
  2. groeit aaneen
  3. groeit aaneen
  4. groeien aaneen
  5. groeien aaneen
  6. groeien aaneen
o.v.t.
  1. groeide aaneen
  2. groeide aaneen
  3. groeide aaneen
  4. groeiden aaneen
  5. groeiden aaneen
  6. groeiden aaneen
v.t.t.
  1. ben aaneengegroeid
  2. bent aaneengegroeid
  3. is aaneengegroeid
  4. zijn aaneengegroeid
  5. zijn aaneengegroeid
  6. zijn aaneengegroeid
v.v.t.
  1. was aaneengegroeid
  2. was aaneengegroeid
  3. was aaneengegroeid
  4. waren aaneengegroeid
  5. waren aaneengegroeid
  6. waren aaneengegroeid
o.t.t.t.
  1. zal aaneengroeien
  2. zult aaneengroeien
  3. zal aaneengroeien
  4. zullen aaneengroeien
  5. zullen aaneengroeien
  6. zullen aaneengroeien
o.v.t.t.
  1. zou aaneengroeien
  2. zou aaneengroeien
  3. zou aaneengroeien
  4. zouden aaneengroeien
  5. zouden aaneengroeien
  6. zouden aaneengroeien
diversen
  1. groei aaneen!
  2. groeit aaneen!
  3. aaneengegroeid
  4. aaneengroeiende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aaneengroeien:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
växa ihop aaneengroeien; samengroeien

Traducciones automáticas externas: