Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. aanslibben:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aanslibben de neerlandés a sueco

aanslibben:

aanslibben [znw.] sustantivo

  1. aanslibben (sedimentatie; aanslibbing)

aanslibben verbo (slib aan, slibt aan, slibde aan, slibden aan, aangeslibd)

  1. aanslibben
    slamma
    • slamma verbo (slammar, slammade, slammat)

Conjugaciones de aanslibben:

o.t.t.
  1. slib aan
  2. slibt aan
  3. slibt aan
  4. slibben aan
  5. slibben aan
  6. slibben aan
o.v.t.
  1. slibde aan
  2. slibde aan
  3. slibde aan
  4. slibden aan
  5. slibden aan
  6. slibden aan
v.t.t.
  1. ben aangeslibd
  2. bent aangeslibd
  3. is aangeslibd
  4. zijn aangeslibd
  5. zijn aangeslibd
  6. zijn aangeslibd
v.v.t.
  1. was aangeslibd
  2. was aangeslibd
  3. was aangeslibd
  4. waren aangeslibd
  5. waren aangeslibd
  6. waren aangeslibd
o.t.t.t.
  1. zal aanslibben
  2. zult aanslibben
  3. zal aanslibben
  4. zullen aanslibben
  5. zullen aanslibben
  6. zullen aanslibben
o.v.t.t.
  1. zou aanslibben
  2. zou aanslibben
  3. zou aanslibben
  4. zouden aanslibben
  5. zouden aanslibben
  6. zouden aanslibben
diversen
  1. slib aan!
  2. slibt aan!
  3. aangeslibd
  4. aanslibbende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanslibben:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
slamavlagring aanslibben; aanslibbing; sedimentatie
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
slamma aanslibben