Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. afstuderen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afstuderen de neerlandés a sueco

afstuderen:

afstuderen verbo (studeer af, studeert af, studeerde af, studeerden af, afgestudeerd)

  1. afstuderen
    bli utexaminerad; ta sin examen; ta studenten

Conjugaciones de afstuderen:

o.t.t.
  1. studeer af
  2. studeert af
  3. studeert af
  4. studeren af
  5. studeren af
  6. studeren af
o.v.t.
  1. studeerde af
  2. studeerde af
  3. studeerde af
  4. studeerden af
  5. studeerden af
  6. studeerden af
v.t.t.
  1. ben afgestudeerd
  2. bent afgestudeerd
  3. is afgestudeerd
  4. zijn afgestudeerd
  5. zijn afgestudeerd
  6. zijn afgestudeerd
v.v.t.
  1. was afgestudeerd
  2. was afgestudeerd
  3. was afgestudeerd
  4. waren afgestudeerd
  5. waren afgestudeerd
  6. waren afgestudeerd
o.t.t.t.
  1. zal afstuderen
  2. zult afstuderen
  3. zal afstuderen
  4. zullen afstuderen
  5. zullen afstuderen
  6. zullen afstuderen
o.v.t.t.
  1. zou afstuderen
  2. zou afstuderen
  3. zou afstuderen
  4. zouden afstuderen
  5. zouden afstuderen
  6. zouden afstuderen
diversen
  1. studeer af!
  2. studeert af!
  3. afgestudeerd
  4. afstuderende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afstuderen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bli utexaminerad afstuderen
ta sin examen afstuderen
ta studenten afstuderen