Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. bemorsen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bemorsen de neerlandés a sueco

bemorsen:

bemorsen verbo (bemors, bemorst, bemorste, bemorsten, bemorst)

  1. bemorsen (bekladden; bevuilen; besmeren; bevlekken)
    befläcka
    • befläcka verbo (befläckar, befläckade, befläckat)

Conjugaciones de bemorsen:

o.t.t.
  1. bemors
  2. bemorst
  3. bemorst
  4. bemorsen
  5. bemorsen
  6. bemorsen
o.v.t.
  1. bemorste
  2. bemorste
  3. bemorste
  4. bemorsten
  5. bemorsten
  6. bemorsten
v.t.t.
  1. heb bemorst
  2. hebt bemorst
  3. heeft bemorst
  4. hebben bemorst
  5. hebben bemorst
  6. hebben bemorst
v.v.t.
  1. had bemorst
  2. had bemorst
  3. had bemorst
  4. hadden bemorst
  5. hadden bemorst
  6. hadden bemorst
o.t.t.t.
  1. zal bemorsen
  2. zult bemorsen
  3. zal bemorsen
  4. zullen bemorsen
  5. zullen bemorsen
  6. zullen bemorsen
o.v.t.t.
  1. zou bemorsen
  2. zou bemorsen
  3. zou bemorsen
  4. zouden bemorsen
  5. zouden bemorsen
  6. zouden bemorsen
diversen
  1. bemors!
  2. bemorst!
  3. bemorst
  4. bemorsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bemorsen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
befläcka bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen