Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. capituleren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de capituleren de neerlandés a sueco

capituleren:

capituleren verbo (capituleer, capituleert, capituleerde, capituleerden, gecapituleerd)

  1. capituleren (opgeven; zich overgeven)
    ge upp; kapitulera
    • ge upp verbo (ger upp, gav upp, givit upp)
    • kapitulera verbo (kapitulerar, kapitulerade, kapitulerat)
  2. capituleren (opgeven; zich overgeven; overgeven; uitleveren)
    kapitulera; överlämna sig; ge upp
    • kapitulera verbo (kapitulerar, kapitulerade, kapitulerat)
    • överlämna sig verbo (överlämnar sig, överlämnade sig, överlämnat sig)
    • ge upp verbo (ger upp, gav upp, givit upp)

Conjugaciones de capituleren:

o.t.t.
  1. capituleer
  2. capituleert
  3. capituleert
  4. capituleren
  5. capituleren
  6. capituleren
o.v.t.
  1. capituleerde
  2. capituleerde
  3. capituleerde
  4. capituleerden
  5. capituleerden
  6. capituleerden
v.t.t.
  1. heb gecapituleerd
  2. hebt gecapituleerd
  3. heeft gecapituleerd
  4. hebben gecapituleerd
  5. hebben gecapituleerd
  6. hebben gecapituleerd
v.v.t.
  1. had gecapituleerd
  2. had gecapituleerd
  3. had gecapituleerd
  4. hadden gecapituleerd
  5. hadden gecapituleerd
  6. hadden gecapituleerd
o.t.t.t.
  1. zal capituleren
  2. zult capituleren
  3. zal capituleren
  4. zullen capituleren
  5. zullen capituleren
  6. zullen capituleren
o.v.t.t.
  1. zou capituleren
  2. zou capituleren
  3. zou capituleren
  4. zouden capituleren
  5. zouden capituleren
  6. zouden capituleren
en verder
  1. ben gecapituleerd
  2. bent gecapituleerd
  3. is gecapituleerd
  4. zijn gecapituleerd
  5. zijn gecapituleerd
  6. zijn gecapituleerd
diversen
  1. capituleer!
  2. capituleert!
  3. gecapituleerd
  4. capitulerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for capituleren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
ge upp capituleren; opgeven; overgeven; uitleveren; zich overgeven de brui geven aan; ermee uitscheiden; erop achteruitgaan; geld inleveren; opgeven; ophouden; overgeven; staken; stoppen; strijd opgeven; toegeven; uitscheiden; zich over geven
kapitulera capituleren; opgeven; overgeven; uitleveren; zich overgeven zich overgeven
överlämna sig capituleren; opgeven; overgeven; uitleveren; zich overgeven zich overgeven
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
ge upp brui