Neerlandés

Traducciones detalladas de debiel de neerlandés a sueco

debiel:

debiel [de ~ (m)] sustantivo

  1. de debiel (mafkees; flapdrol; imbeciel; )
    yrhätta; vildhjärna; vildbasare; galenpanna

Translation Matrix for debiel:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
efterbliven reactievertrager
galenpanna debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot ijveraar; maniak; potenrammer; scherpslijper; zeloot
vildbasare debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot robbedoes; wildebras
vildhjärna debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot
yrhätta debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot robbedoes; wildebras
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
efterbliven debiel; dement; idioot; imbeciel; zwakzinnig achterlijk; zwakbegaafd; zwakzinnig
efterblivet debiel; dement; idioot; imbeciel; zwakzinnig achterlijk; zwakbegaafd; zwakzinnig
förståndshandikappad debiel; dement; idioot; imbeciel; zwakzinnig
förståndshandikappat debiel; dement; idioot; imbeciel; zwakzinnig

Palabras relacionadas con "debiel":

  • debielen, debiele

Wiktionary: debiel


Cross Translation:
FromToVia
debiel skitstövel; knöl; kräk douchebag — slang: jerk, idiot