Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. doorgeven:


Neerlandés

Traducciones detalladas de doorgeven de neerlandés a sueco

doorgeven:

doorgeven verbo (geef door, geeft door, gaf door, gaven door, doorgegeven)

  1. doorgeven (doorvertellen; rondvertellen; doorspelen; rondbrieven)
    skvallra; ge vidare
    • skvallra verbo (skvallrar, skvallrade, skvallrat)
    • ge vidare verbo (ger vidare, gav vidare, givit vidare)
  2. doorgeven (verder reiken)
  3. doorgeven
    sprida
    • sprida verbo (sprider, spred, spritt)

Conjugaciones de doorgeven:

o.t.t.
  1. geef door
  2. geeft door
  3. geeft door
  4. geven door
  5. geven door
  6. geven door
o.v.t.
  1. gaf door
  2. gaf door
  3. gaf door
  4. gaven door
  5. gaven door
  6. gaven door
v.t.t.
  1. heb doorgegeven
  2. hebt doorgegeven
  3. heeft doorgegeven
  4. hebben doorgegeven
  5. hebben doorgegeven
  6. hebben doorgegeven
v.v.t.
  1. had doorgegeven
  2. had doorgegeven
  3. had doorgegeven
  4. hadden doorgegeven
  5. hadden doorgegeven
  6. hadden doorgegeven
o.t.t.t.
  1. zal doorgeven
  2. zult doorgeven
  3. zal doorgeven
  4. zullen doorgeven
  5. zullen doorgeven
  6. zullen doorgeven
o.v.t.t.
  1. zou doorgeven
  2. zou doorgeven
  3. zou doorgeven
  4. zouden doorgeven
  5. zouden doorgeven
  6. zouden doorgeven
en verder
  1. is doorgegeven
  2. zijn doorgegeven
diversen
  1. geef door!
  2. geeft door!
  3. doorgegeven
  4. doorgevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorgeven:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
ge vidare doorgeven; doorspelen; doorvertellen; rondbrieven; rondvertellen
skicka vidare doorgeven; verder geven; verder reiken nazenden
skvallra doorgeven; doorspelen; doorvertellen; rondbrieven; rondvertellen doorslaan; flappen; klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden
sprida doorgeven spreiden; verwijden; voortwoekeren; wijder maken; zich verder verspreiden

Sinónimos de "doorgeven":


Definiciones relacionadas de "doorgeven":

  1. via anderen aan iemand geven1
    • wil je de appelmoes even doorgeven?1
  2. een bericht aan iemand vertellen1
    • heeft hij de boodschap doorgegeven?1