Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. eraf gaan:


Neerlandés

Traducciones detalladas de eraf gaan de neerlandés a sueco

eraf gaan:

eraf gaan verbo (ga eraf, gaat eraf, ging eraf, gingen eraf, eraf gegaan)

  1. eraf gaan
    lämna; lägga av; kliva av
    • lämna verbo (lämnar, lämnade, lämnat)
    • lägga av verbo (lägger av, lade av, lagt av)
    • kliva av verbo (kliver av, klev av, klivit av)

Conjugaciones de eraf gaan:

o.t.t.
  1. ga eraf
  2. gaat eraf
  3. gaat eraf
  4. gaan eraf
  5. gaan eraf
  6. gaan eraf
o.v.t.
  1. ging eraf
  2. ging eraf
  3. ging eraf
  4. gingen eraf
  5. gingen eraf
  6. gingen eraf
v.t.t.
  1. ben eraf gegaan
  2. bent eraf gegaan
  3. is eraf gegaan
  4. zijn eraf gegaan
  5. zijn eraf gegaan
  6. zijn eraf gegaan
v.v.t.
  1. was eraf gegaan
  2. was eraf gegaan
  3. was eraf gegaan
  4. waren eraf gegaan
  5. waren eraf gegaan
  6. waren eraf gegaan
o.t.t.t.
  1. zal eraf gaan
  2. zult eraf gaan
  3. zal eraf gaan
  4. zullen eraf gaan
  5. zullen eraf gaan
  6. zullen eraf gaan
o.v.t.t.
  1. zou eraf gaan
  2. zou eraf gaan
  3. zou eraf gaan
  4. zouden eraf gaan
  5. zouden eraf gaan
  6. zouden eraf gaan
diversen
  1. ga eraf!
  2. gaat eraf!
  3. eraf gegaan
  4. eraf gaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for eraf gaan:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
lämna heengaan; vertrekken; weggaan
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
kliva av eraf gaan erafklimmen; eruitgaan; uitstappen
lägga av eraf gaan achterhouden; afhaken; afvallen; afzeggen; afzien van; behouden; bespreken; eruitstappen; opgeven; ophouden; opzijleggen; reis boeken; reserveren; stoppen; terughouden; vastleggen
lämna eraf gaan aanleveren; afbreken; afleveren; afstand doen; afzien; bezorgen; brengen; gaan; heengaan; leveren; opbreken; opstappen; overhandigen; toeleveren; vertrekken; weggaan; zich verwijderen

Traducciones relacionadas de eraf gaan