Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. filter:
  2. filteren:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de filter de neerlandés a sueco

filter:

filter [de ~ (m)] sustantivo

  1. de filter (filterzakje)
    filter; kaffefilter

filter

  1. filter (regel)
    regel; filter
  2. filter
    filter

Translation Matrix for filter:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
filter filter; filterzakje; regel
kaffefilter filter; filterzakje koffiefilter
regel filter; regel dienstvoorschrift; grendel; knip; regel; reglement; reglementering; richtlijn; richtsnoer; schoot; schuif; sluitinrichting voor deur of raam; stelregel; tong; verschuifbare sluiting; voorschrift

Palabras relacionadas con "filter":

  • filteren, filters, filtertje, filtertjes

Wiktionary: filter

filter
noun
  1. een voorwerp met kleine gaatjes waar water of gassen doorheen kunnen om gezuiverd te worden

Cross Translation:
FromToVia
filter filter filter — device for separating impurities from a fluid or other substance
filter filter filter — electronics or software to separate unwanted signal
filter filter filter — any device or procedure that acts to separate or isolate
filter filter filtre — dispositif pour séparer

filteren:

filteren verbo (filter, filtert, filterde, filterden, gefilterd)

  1. filteren (doorzijgen; zeven; filtreren; ziften)
    filtrera; perkolera
    • filtrera verbo (filtrerar, filtrerade, filtrerat)
    • perkolera verbo (perkolerar, perkolerade, perkolerat)
  2. filteren (doorsijpelen)
    droppa igenom; filtrera; sippra igenom
    • droppa igenom verbo (droppar igenom, droppade igenom, droppat igenom)
    • filtrera verbo (filtrerar, filtrerade, filtrerat)
    • sippra igenom verbo (sipprar igenom, sipprade igenom, sipprat igenom)
  3. filteren

Conjugaciones de filteren:

o.t.t.
  1. filter
  2. filtert
  3. filtert
  4. filteren
  5. filteren
  6. filteren
o.v.t.
  1. filterde
  2. filterde
  3. filterde
  4. filterden
  5. filterden
  6. filterden
v.t.t.
  1. heb gefilterd
  2. hebt gefilterd
  3. heeft gefilterd
  4. hebben gefilterd
  5. hebben gefilterd
  6. hebben gefilterd
v.v.t.
  1. had gefilterd
  2. had gefilterd
  3. had gefilterd
  4. hadden gefilterd
  5. hadden gefilterd
  6. hadden gefilterd
o.t.t.t.
  1. zal filteren
  2. zult filteren
  3. zal filteren
  4. zullen filteren
  5. zullen filteren
  6. zullen filteren
o.v.t.t.
  1. zou filteren
  2. zou filteren
  3. zou filteren
  4. zouden filteren
  5. zouden filteren
  6. zouden filteren
en verder
  1. is gefilterd
  2. zijn gefilterd
diversen
  1. filter!
  2. filtert!
  3. gefilterd
  4. filterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for filteren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
droppa igenom doorsijpelen; filteren
filtrera doorsijpelen; doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften laten doorsijpelen; percoleren
perkolera doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften
sippra igenom doorsijpelen; filteren
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
filtrera filteren

Palabras relacionadas con "filteren":


Wiktionary: filteren


Cross Translation:
FromToVia
filteren filtrera filter — to sort, sift, or isolate
filteren filtrera filter — to pass through a filter or to act as though passing through a filter
filteren filtrera; sila filtrerpasser par un filtre pour séparer un ou des éléments constituants.