Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. gestapeld:
  2. stapelen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de gestapeld de neerlandés a sueco

gestapeld:

gestapeld adj.

  1. gestapeld
    travat; travad
  2. gestapeld

Translation Matrix for gestapeld:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
staplad gestapeld
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
travad gestapeld
travat gestapeld

gestapeld forma de stapelen:

stapelen verbo (stapel, stapelt, stapelde, stapelden, gestapeld)

  1. stapelen (op elkaar stapelen; opstapelen; opeenhopen; op elkaar zetten)
    stapla
    • stapla verbo (staplar, staplade, staplat)

Conjugaciones de stapelen:

o.t.t.
  1. stapel
  2. stapelt
  3. stapelt
  4. stapelen
  5. stapelen
  6. stapelen
o.v.t.
  1. stapelde
  2. stapelde
  3. stapelde
  4. stapelden
  5. stapelden
  6. stapelden
v.t.t.
  1. heb gestapeld
  2. hebt gestapeld
  3. heeft gestapeld
  4. hebben gestapeld
  5. hebben gestapeld
  6. hebben gestapeld
v.v.t.
  1. had gestapeld
  2. had gestapeld
  3. had gestapeld
  4. hadden gestapeld
  5. hadden gestapeld
  6. hadden gestapeld
o.t.t.t.
  1. zal stapelen
  2. zult stapelen
  3. zal stapelen
  4. zullen stapelen
  5. zullen stapelen
  6. zullen stapelen
o.v.t.t.
  1. zou stapelen
  2. zou stapelen
  3. zou stapelen
  4. zouden stapelen
  5. zouden stapelen
  6. zouden stapelen
en verder
  1. ben gestapeld
  2. bent gestapeld
  3. is gestapeld
  4. zijn gestapeld
  5. zijn gestapeld
  6. zijn gestapeld
diversen
  1. stapel!
  2. stapelt!
  3. gestapeld
  4. stapelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stapelen [znw.] sustantivo

  1. stapelen (ophopen)

Translation Matrix for stapelen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
samla på hög ophopen; stapelen
stapla kettingbotsing
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
samla på hög accumuleren; hopen; opeenhopen
stapla op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen

Palabras relacionadas con "stapelen":


Wiktionary: stapelen


Cross Translation:
FromToVia
stapelen stapla nest — to successively place inside another
stapelen stapla; samla entassermettre en tas.
stapelen församla; samla ramasser — Faire un amas, un assemblage, une collection de choses.
stapelen församla; samla; dra ihop rassemblerassembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser.