Neerlandés

Traducciones detalladas de gewaagd de neerlandés a sueco

gewaagd:

gewaagd adj.

  1. gewaagd (gedurfd; pikant)
  2. gewaagd (gevaarlijk; hachelijk)

Translation Matrix for gewaagd:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
farligt giftigheid; venijn; venijnigheid; virulentie
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
farligt gevaarlijk; gewaagd; hachelijk benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; onveilig; penibel; risicodragend; zorgelijk; zorgwekkend
osäker gevaarlijk; gewaagd; hachelijk halfslachtig; lastige; niet zeker; ongewis; onstandvastig; onvast; twijfelmoedig; wankelmoedig
riskabel gevaarlijk; gewaagd; hachelijk
riskabelt gevaarlijk; gewaagd; hachelijk gevaarlijk; hachelijk; risicodragend; risicovol; riskant
vågande gedurfd; gewaagd; pikant doldriest; lichtzinnig; overmoedig; roekeloos; vermetel; waaghalzig

Palabras relacionadas con "gewaagd":

  • gewaagdheid, gewaagder, gewaagdere, gewaagdst, gewaagdste

Wiktionary: gewaagd


Cross Translation:
FromToVia
gewaagd riskabel; riskfylld risky — dangerous, involving risks
gewaagd farlig; vådlig périlleux — Qui est dangereux, où il y a du péril.

gewaagd forma de wagen:

wagen verbo (waag, waagt, waagde, waagden, gewaagd)

  1. wagen (durven; riskeren; avonturen)
    våga; tordas; äventyra; riskera
    • våga verbo (vågar, vågade, vågat)
    • tordas verbo (torder, tordde, tordast)
    • äventyra verbo (äventyr, äventyrde, äventyrt)
    • riskera verbo (riskerar, riskerade, riskerat)

Conjugaciones de wagen:

o.t.t.
  1. waag
  2. waagt
  3. waagt
  4. wagen
  5. wagen
  6. wagen
o.v.t.
  1. waagde
  2. waagde
  3. waagde
  4. waagden
  5. waagden
  6. waagden
v.t.t.
  1. heb gewaagd
  2. hebt gewaagd
  3. heeft gewaagd
  4. hebben gewaagd
  5. hebben gewaagd
  6. hebben gewaagd
v.v.t.
  1. had gewaagd
  2. had gewaagd
  3. had gewaagd
  4. hadden gewaagd
  5. hadden gewaagd
  6. hadden gewaagd
o.t.t.t.
  1. zal wagen
  2. zult wagen
  3. zal wagen
  4. zullen wagen
  5. zullen wagen
  6. zullen wagen
o.v.t.t.
  1. zou wagen
  2. zou wagen
  3. zou wagen
  4. zouden wagen
  5. zouden wagen
  6. zouden wagen
diversen
  1. waag!
  2. waagt!
  3. gewaagd
  4. wagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

wagen [de ~ (m)] sustantivo

  1. de wagen (paardenwagen)
  2. de wagen (durven)
    våga; ha mod; ta risken
  3. de wagen (vehikel; voertuig; rijtuig; kar)
    bil
    • bil [-en] sustantivo

Translation Matrix for wagen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bil auto; kar; rijtuig; vehikel; voertuig; wagen automobiel; personenauto
ha mod durven; wagen
hästkärra paardenwagen; wagen
ta risken durven; wagen
våga durven; wagen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
riskera avonturen; durven; riskeren; wagen avonturieren; een gok wagen; gokken; inzetten; speelgeld inzetten
tordas avonturen; durven; riskeren; wagen aandurven
våga avonturen; durven; riskeren; wagen aandurven; avonturieren; inzetten; speelgeld inzetten
äventyra avonturen; durven; riskeren; wagen
- durven

Palabras relacionadas con "wagen":


Sinónimos de "wagen":


Antónimos de "wagen":


Definiciones relacionadas de "wagen":

  1. je niet door angst of onzekerheid laten tegenhouden1
    • hij waagde het toch naar huis te rijden met die gladheid1
  2. vervoermiddel dat bestaat uit een kar of bak met vier wielen1
    • de baby ligt in de kinderwagen1

Wiktionary: wagen


Cross Translation:
FromToVia
wagen automobil; bil car — automobile, a vehicle steered by a driver
wagen riskera; chansa chance — to try or risk
wagen våga; tordas; töras dare — to have courage
wagen riskera dare — to brave or face up to
wagen vagn; kärra wagon — cart
wagen riskera; våga; äventyra aventurerhasarder, mettre à l’aventure.
wagen fordon; åkdon bagnole — France|fr (familier, fr) voiture, automobile.
wagen riskera; våga; äventyra; töras oser — Avoir la hardiesse, l’audace de dire, de faire quelque chose.
wagen riskera; våga; äventyra risquerhasarder, exposer à un danger possible, à une chance douteux.
wagen bil voiture — Caisse sur roues