Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. inkankeren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de inkankeren de neerlandés a sueco

inkankeren:

inkankeren verbo (kanker in, kankert in, kankerde in, kankerden in, ingekankerd)

  1. inkankeren
    fräta; gnaga; förgifta; fräta på; orsaka varbildning
    • fräta verbo (fräter, frätte, frätt)
    • gnaga verbo (gnagar, gnagade, gnagat)
    • förgifta verbo (förgiftar, förgiftade, förgiftat)
    • fräta på verbo (fräter på, frätte på, frätt på)
    • orsaka varbildning verbo (orsakar varbildning, orsakade varbildning, orsakat varbildning)

Conjugaciones de inkankeren:

o.t.t.
  1. kanker in
  2. kankert in
  3. kankert in
  4. kankeren in
  5. kankeren in
  6. kankeren in
o.v.t.
  1. kankerde in
  2. kankerde in
  3. kankerde in
  4. kankerden in
  5. kankerden in
  6. kankerden in
v.t.t.
  1. heb ingekankerd
  2. hebt ingekankerd
  3. heeft ingekankerd
  4. hebben ingekankerd
  5. hebben ingekankerd
  6. hebben ingekankerd
v.v.t.
  1. had ingekankerd
  2. had ingekankerd
  3. had ingekankerd
  4. hadden ingekankerd
  5. hadden ingekankerd
  6. hadden ingekankerd
o.t.t.t.
  1. zal inkankeren
  2. zult inkankeren
  3. zal inkankeren
  4. zullen inkankeren
  5. zullen inkankeren
  6. zullen inkankeren
o.v.t.t.
  1. zou inkankeren
  2. zou inkankeren
  3. zou inkankeren
  4. zouden inkankeren
  5. zouden inkankeren
  6. zouden inkankeren
en verder
  1. is ingekankerd
diversen
  1. kanker in!
  2. kankert in!
  3. ingekankerd
  4. inkankerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inkankeren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
fräta inkankeren etteren; pus afscheiden; tobben
fräta på inkankeren dichtbijten; happen; knabbelen; peuzelen; toebijten; toehappen; toesnauwen
förgifta inkankeren infecteren; vergiftigen; verpesten
gnaga inkankeren aanbijten; aanvreten; etteren; kluiven; knabbelen; knauwen; peuzelen; pus afscheiden
orsaka varbildning inkankeren