Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. inkoken:


Neerlandés

Traducciones detalladas de inkoken de neerlandés a sueco

inkoken:

inkoken verbo (kook in, kookt in, kookte in, kookten in, ingekookt)

  1. inkoken (door koken dikker maken; verdikken; inbinden; door koken verdikken; indikken)
    koncentrera; reducera; kondensera; koka av
    • koncentrera verbo (koncentrerar, koncentrerade, koncentrerat)
    • reducera verbo (reducerar, reducerade, reducerat)
    • kondensera verbo (kondenserar, kondenserade, kondenserat)
    • koka av verbo (kokar av, kokade av, kokat av)

Conjugaciones de inkoken:

o.t.t.
  1. kook in
  2. kookt in
  3. kookt in
  4. koken in
  5. koken in
  6. koken in
o.v.t.
  1. kookte in
  2. kookte in
  3. kookte in
  4. kookten in
  5. kookten in
  6. kookten in
v.t.t.
  1. heb ingekookt
  2. hebt ingekookt
  3. heeft ingekookt
  4. hebben ingekookt
  5. hebben ingekookt
  6. hebben ingekookt
v.v.t.
  1. had ingekookt
  2. had ingekookt
  3. had ingekookt
  4. hadden ingekookt
  5. hadden ingekookt
  6. hadden ingekookt
o.t.t.t.
  1. zal inkoken
  2. zult inkoken
  3. zal inkoken
  4. zullen inkoken
  5. zullen inkoken
  6. zullen inkoken
o.v.t.t.
  1. zou inkoken
  2. zou inkoken
  3. zou inkoken
  4. zouden inkoken
  5. zouden inkoken
  6. zouden inkoken
en verder
  1. is ingekookt
diversen
  1. kook in!
  2. kookt in!
  3. ingekookt
  4. inkokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inkoken:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
koka av door koken dikker maken; door koken verdikken; inbinden; indikken; inkoken; verdikken
koncentrera door koken dikker maken; door koken verdikken; inbinden; indikken; inkoken; verdikken dikker worden; geconcentreerder worden; stollen
kondensera door koken dikker maken; door koken verdikken; inbinden; indikken; inkoken; verdikken condenseren
reducera door koken dikker maken; door koken verdikken; inbinden; indikken; inkoken; verdikken afprijzen; besparen; bezuinigen; korten; lager maken; matigen; minder maken; minimaliseren; reduceren; verlagen; verminderen