Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. investeren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de investeren de neerlandés a sueco

investeren:

investeren verbo (investeer, investeert, investeerde, investeerden, geïnvesteerd)

  1. investeren (beleggen)
    bekläda; investera
    • bekläda verbo (beklär, beklädde, beklätt)
    • investera verbo (investerar, investerade, investerat)

Conjugaciones de investeren:

o.t.t.
  1. investeer
  2. investeert
  3. investeert
  4. investeren
  5. investeren
  6. investeren
o.v.t.
  1. investeerde
  2. investeerde
  3. investeerde
  4. investeerden
  5. investeerden
  6. investeerden
v.t.t.
  1. heb geïnvesteerd
  2. hebt geïnvesteerd
  3. heeft geïnvesteerd
  4. hebben geïnvesteerd
  5. hebben geïnvesteerd
  6. hebben geïnvesteerd
v.v.t.
  1. had geïnvesteerd
  2. had geïnvesteerd
  3. had geïnvesteerd
  4. hadden geïnvesteerd
  5. hadden geïnvesteerd
  6. hadden geïnvesteerd
o.t.t.t.
  1. zal investeren
  2. zult investeren
  3. zal investeren
  4. zullen investeren
  5. zullen investeren
  6. zullen investeren
o.v.t.t.
  1. zou investeren
  2. zou investeren
  3. zou investeren
  4. zouden investeren
  5. zouden investeren
  6. zouden investeren
en verder
  1. is geïnvesteerd
diversen
  1. investeer!
  2. investeert!
  3. geïnvesteerd
  4. investerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for investeren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bekläda beleggen; investeren bekleden; bestraten; overtrekken; plaveien; stofferen; van bekleding voorzien
investera beleggen; investeren