Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. legateren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de legateren de neerlandés a sueco

legateren:

legateren verbo (legateer, legateert, legateerde, legateerden, gelegateerd)

  1. legateren (vermaken; nalaten; vererven)
    låta ligga kvar
    • låta ligga kvar verbo (låter ligga kvar, låt ligga kvar, låtit ligga kvar)

Conjugaciones de legateren:

o.t.t.
  1. legateer
  2. legateert
  3. legateert
  4. legateren
  5. legateren
  6. legateren
o.v.t.
  1. legateerde
  2. legateerde
  3. legateerde
  4. legateerden
  5. legateerden
  6. legateerden
v.t.t.
  1. heb gelegateerd
  2. hebt gelegateerd
  3. heeft gelegateerd
  4. hebben gelegateerd
  5. hebben gelegateerd
  6. hebben gelegateerd
v.v.t.
  1. had gelegateerd
  2. had gelegateerd
  3. had gelegateerd
  4. hadden gelegateerd
  5. hadden gelegateerd
  6. hadden gelegateerd
o.t.t.t.
  1. zal legateren
  2. zult legateren
  3. zal legateren
  4. zullen legateren
  5. zullen legateren
  6. zullen legateren
o.v.t.t.
  1. zou legateren
  2. zou legateren
  3. zou legateren
  4. zouden legateren
  5. zouden legateren
  6. zouden legateren
en verder
  1. ben gelegateerd
  2. bent gelegateerd
  3. is gelegateerd
  4. zijn gelegateerd
  5. zijn gelegateerd
  6. zijn gelegateerd
diversen
  1. legateer!
  2. legateert!
  3. gelegateerd
  4. legaterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for legateren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
låta ligga kvar legateren; nalaten; vererven; vermaken