Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. lokken:
  2. lok:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de lokken de neerlandés a sueco

lokken:

lokken verbo (lok, lokt, lokte, lokten, gelokt)

  1. lokken (aanlokken; verleiden; weglokken; )
    lura; förleda; locka; narra
    • lura verbo (lurar, lurade, lurat)
    • förleda verbo (förleder, förledde, förlett)
    • locka verbo (lockar, lockade, lockat)
    • narra verbo (narrar, narrade, narrat)
  2. lokken (tevoorschijn lokken; dichtbijlokken)
    lura; locka; förleda
    • lura verbo (lurar, lurade, lurat)
    • locka verbo (lockar, lockade, lockat)
    • förleda verbo (förleder, förledde, förlett)

Conjugaciones de lokken:

o.t.t.
  1. lok
  2. lokt
  3. lokt
  4. lokken
  5. lokken
  6. lokken
o.v.t.
  1. lokte
  2. lokte
  3. lokte
  4. lokten
  5. lokten
  6. lokten
v.t.t.
  1. heb gelokt
  2. hebt gelokt
  3. heeft gelokt
  4. hebben gelokt
  5. hebben gelokt
  6. hebben gelokt
v.v.t.
  1. had gelokt
  2. had gelokt
  3. had gelokt
  4. hadden gelokt
  5. hadden gelokt
  6. hadden gelokt
o.t.t.t.
  1. zal lokken
  2. zult lokken
  3. zal lokken
  4. zullen lokken
  5. zullen lokken
  6. zullen lokken
o.v.t.t.
  1. zou lokken
  2. zou lokken
  3. zou lokken
  4. zouden lokken
  5. zouden lokken
  6. zouden lokken
en verder
  1. ben gelokt
  2. bent gelokt
  3. is gelokt
  4. zijn gelokt
  5. zijn gelokt
  6. zijn gelokt
diversen
  1. lok!
  2. lokt!
  3. gelokt
  4. lokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lokken [het ~] sustantivo

  1. het lokken (verleiden)
    lockande

Translation Matrix for lokken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
lockande lokken; verleiden
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
förleda aanlokken; dichtbijlokken; lokken; meelokken; tevoorschijn lokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken begoochelen; misleiden; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; voorspiegelen
locka aanlokken; dichtbijlokken; lokken; meelokken; tevoorschijn lokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; gunst winnen; in de krul zetten; induceren; kietelen; kittelen; krullen; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken; verleiden
lura aanlokken; dichtbijlokken; lokken; meelokken; tevoorschijn lokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken afzetten; bedonderen; bedotten; bedriegen; beduvelen; beetnemen; belazeren; besodemieteren; bezwendelen; foppen; frauderen; misleiden; neppen; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; oplichten; tillen; verneuken; voorspiegelen; zwendelen
narra aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken afzetten; bedotten; neppen; tillen; voorspiegelen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
lockande aanlokkelijk; aantrekkelijk; appetijtelijk; attractief; bekoorlijk; pikant; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verzoekend; zinnenprikkelend

Palabras relacionadas con "lokken":


Wiktionary: lokken


Cross Translation:
FromToVia
lokken locka locken — jemanden mit Hilfe eines Versprechens zu einer Handlung bewegen
lokken attrahera; ådraga; draga; locka; tilldraga sig; ådraga sig attirertirer, faire venir à soi.

lok:

lok [de ~] sustantivo

  1. de lok (haarlok)
    hårlock

Translation Matrix for lok:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
hårlock haarlok; lok bos haar; cirkeltje; haarkrul; haarkuif; haarsliert; kringel; kringetje; krul; krullende haarlok; krulletje; kuif; rank; ranken

Palabras relacionadas con "lok":


Wiktionary: lok

lok
noun
  1. haarlok, pluk haar

Cross Translation:
FromToVia
lok lock lock — length of hair

Traducciones relacionadas de lokken