Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. omklemmen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de omklemmen de neerlandés a sueco

omklemmen:

omklemmen verbo (omklem, omklemt, omklemde, omklemden, omklemd)

  1. omklemmen (klemmen; knellen)
    hålla fast; hålla i; gripa om
    • hålla fast verbo (håller fast, höll fast, hållit fast)
    • hålla i verbo (håller i, höll i, hållit i)
    • gripa om verbo (griper om, grep om, gripit om)

Conjugaciones de omklemmen:

o.t.t.
  1. omklem
  2. omklemt
  3. omklemt
  4. omklemmen
  5. omklemmen
  6. omklemmen
o.v.t.
  1. omklemde
  2. omklemde
  3. omklemde
  4. omklemden
  5. omklemden
  6. omklemden
v.t.t.
  1. heb omklemd
  2. hebt omklemd
  3. heeft omklemd
  4. hebben omklemd
  5. hebben omklemd
  6. hebben omklemd
v.v.t.
  1. had omklemd
  2. had omklemd
  3. had omklemd
  4. hadden omklemd
  5. hadden omklemd
  6. hadden omklemd
o.t.t.t.
  1. zal omklemmen
  2. zult omklemmen
  3. zal omklemmen
  4. zullen omklemmen
  5. zullen omklemmen
  6. zullen omklemmen
o.v.t.t.
  1. zou omklemmen
  2. zou omklemmen
  3. zou omklemmen
  4. zouden omklemmen
  5. zouden omklemmen
  6. zouden omklemmen
en verder
  1. ben omklemd
  2. bent omklemd
  3. is omklemd
  4. zijn omklemd
  5. zijn omklemd
  6. zijn omklemd
diversen
  1. omklem!
  2. omklemt!
  3. omklemd
  4. omklemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omklemmen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
gripa om klemmen; knellen; omklemmen
hålla fast klemmen; knellen; omklemmen beet hebben; gevangen zetten; interneren; isoleren; niet laten gaan; opsluiten; vasthebben; vasthouden
hålla i klemmen; knellen; omklemmen

Traducciones automáticas externas: