Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. ontlokken:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de ontlokken de neerlandés a sueco

ontlokken:

ontlokken verbo (ontlok, ontlokt, ontlokte, ontlokten, ontlokt)

  1. ontlokken
    reta; provocera
    • reta verbo (retar, retade, retat)
    • provocera verbo (provocerar, provocerade, provocerat)

Conjugaciones de ontlokken:

o.t.t.
  1. ontlok
  2. ontlokt
  3. ontlokt
  4. ontlokken
  5. ontlokken
  6. ontlokken
o.v.t.
  1. ontlokte
  2. ontlokte
  3. ontlokte
  4. ontlokten
  5. ontlokten
  6. ontlokten
v.t.t.
  1. heb ontlokt
  2. hebt ontlokt
  3. heeft ontlokt
  4. hebben ontlokt
  5. hebben ontlokt
  6. hebben ontlokt
v.v.t.
  1. had ontlokt
  2. had ontlokt
  3. had ontlokt
  4. hadden ontlokt
  5. hadden ontlokt
  6. hadden ontlokt
o.t.t.t.
  1. zal ontlokken
  2. zult ontlokken
  3. zal ontlokken
  4. zullen ontlokken
  5. zullen ontlokken
  6. zullen ontlokken
o.v.t.t.
  1. zou ontlokken
  2. zou ontlokken
  3. zou ontlokken
  4. zouden ontlokken
  5. zouden ontlokken
  6. zouden ontlokken
en verder
  1. is ontlokt
  2. zijn ontlokt
diversen
  1. ontlok!
  2. ontlokt!
  3. ontlokt
  4. onttlokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontlokken:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
provocera ontlokken aanleiding geven tot; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken
reta ontlokken aanleiding geven tot; ergeren; irriteren; kietelen; kittelen; op de zenuwen werken; ophitsen; provoceren; sjaggeren; uitdagen; uitlokken; vervelen

Wiktionary: ontlokken


Cross Translation:
FromToVia
ontlokken få fram; väcka; framkalla; locka fram elicit — to evoke, educe