Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. opleven:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de opleven de neerlandés a sueco

opleven:

opleven verbo (leef op, leeft op, leefde op, leefden op, opgeleefd)

  1. opleven (verlevendigen; opwekken; tot leven wekken; activeren; reanimeren)
    återuppliva; återuppväcka; aktivera
    • återuppliva verbo (återupplivar, återupplivade, återupplivat)
    • återuppväcka verbo (återuppväcker, återuppväckte, återuppväckt)
    • aktivera verbo (aktiverar, aktiverade, aktiverat)
  2. opleven (weer krachtig worden; herleven)
    återuppliva
    • återuppliva verbo (återupplivar, återupplivade, återupplivat)

Conjugaciones de opleven:

o.t.t.
  1. leef op
  2. leeft op
  3. leeft op
  4. leven op
  5. leven op
  6. leven op
o.v.t.
  1. leefde op
  2. leefde op
  3. leefde op
  4. leefden op
  5. leefden op
  6. leefden op
v.t.t.
  1. ben opgeleefd
  2. bent opgeleefd
  3. is opgeleefd
  4. zijn opgeleefd
  5. zijn opgeleefd
  6. zijn opgeleefd
v.v.t.
  1. was opgeleefd
  2. was opgeleefd
  3. was opgeleefd
  4. waren opgeleefd
  5. waren opgeleefd
  6. waren opgeleefd
o.t.t.t.
  1. zal opleven
  2. zult opleven
  3. zal opleven
  4. zullen opleven
  5. zullen opleven
  6. zullen opleven
o.v.t.t.
  1. zou opleven
  2. zou opleven
  3. zou opleven
  4. zouden opleven
  5. zouden opleven
  6. zouden opleven
diversen
  1. leef op!
  2. leeft op!
  3. opgeleefd
  4. oplevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opleven:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
aktivera activeren; opleven; opwekken; reanimeren; tot leven wekken; verlevendigen aanmoedigen; activeren; bezielen; inschakelen; oppeppen; opwekken; stimuleren
återuppliva activeren; herleven; opleven; opwekken; reanimeren; tot leven wekken; verlevendigen; weer krachtig worden hernieuwen; nieuw leven inblazen
återuppväcka activeren; opleven; opwekken; reanimeren; tot leven wekken; verlevendigen

Wiktionary: opleven


Cross Translation:
FromToVia
opleven studsa rebondir — Faire un ou plusieurs bonds.