Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. plunderen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de plunderen de neerlandés a sueco

plunderen:

plunderen verbo (plunder, plundert, plunderde, plunderden, geplunderd)

  1. plunderen (leegplunderen; roven; uitplunderen)
    plundra
    • plundra verbo (plundrar, plundrade, plundrat)
  2. plunderen (leeghalen; uitzuigen; uitknijpen; uitpersen)
    plundra; fisk; rensa; tömma; tömma på allt
    • plundra verbo (plundrar, plundrade, plundrat)
    • fisk verbo
    • rensa verbo (rensar, rensade, rensat)
    • tömma verbo (tömmer, tömmde, tömmt)
    • tömma på allt verbo (tömmer på allt, tömmde på allt, tömmt på allt)
  3. plunderen (leegplunderen; leegroven; leegstelen)
    plundra; röva
    • plundra verbo (plundrar, plundrade, plundrat)
    • röva verbo (rövar, rövade, rövat)
  4. plunderen (stelen; pikken; verdonkeremanen; )
    stjäla
    • stjäla verbo (stjäler, stal, stulit)

Conjugaciones de plunderen:

o.t.t.
  1. plunder
  2. plundert
  3. plundert
  4. plunderen
  5. plunderen
  6. plunderen
o.v.t.
  1. plunderde
  2. plunderde
  3. plunderde
  4. plunderden
  5. plunderden
  6. plunderden
v.t.t.
  1. heb geplunderd
  2. hebt geplunderd
  3. heeft geplunderd
  4. hebben geplunderd
  5. hebben geplunderd
  6. hebben geplunderd
v.v.t.
  1. had geplunderd
  2. had geplunderd
  3. had geplunderd
  4. hadden geplunderd
  5. hadden geplunderd
  6. hadden geplunderd
o.t.t.t.
  1. zal plunderen
  2. zult plunderen
  3. zal plunderen
  4. zullen plunderen
  5. zullen plunderen
  6. zullen plunderen
o.v.t.t.
  1. zou plunderen
  2. zou plunderen
  3. zou plunderen
  4. zouden plunderen
  5. zouden plunderen
  6. zouden plunderen
diversen
  1. plunder!
  2. plundert!
  3. geplunderd
  4. plunderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for plunderen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
fisk vis
rensa schoonmaakbeurt; wegruimen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
fisk leeghalen; plunderen; uitknijpen; uitpersen; uitzuigen
plundra leeghalen; leegplunderen; leegroven; leegstelen; plunderen; roven; uitknijpen; uitpersen; uitplunderen; uitzuigen beroven; roven
rensa leeghalen; plunderen; uitknijpen; uitpersen; uitzuigen bergen; in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; opruimen; opschonen; reinigen; verrekenen
röva leegplunderen; leegroven; leegstelen; plunderen
stjäla achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken achterhouden; achteroverdrukken; afsnoepen; gappen; inpikken; jatten; ladelichten; ontstelen; ontvreemden; pikken; snaaien; stelen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; weggraaien; wegkapen; wegpikken
tömma leeghalen; plunderen; uitknijpen; uitpersen; uitzuigen afscheiden; afvoeren; ledigen; leeggieten; leeghalen; leegmaken; leegpompen; leegstorten; legen; lozen; uitgieten; uithalen; uitnemen; uitplunderen; uitpompen; uitscheiden; uitschudden; uitstoten; uitwerpen
tömma på allt leeghalen; plunderen; uitknijpen; uitpersen; uitzuigen
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
rensa Opschonen

Wiktionary: plunderen


Cross Translation:
FromToVia
plunderen plundra plunder — to take all the goods of, by force (as in war) (transitive)
plunderen plundra plunder — to take by force or wrongfully
plunderen plundra plunder — to commit robbery or looting (intransitive)
plunderen roffa; råna; röva ravirenlever de force, emporter avec violence.