Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. samenplakken:


Neerlandés

Traducciones detalladas de samenplakken de neerlandés a sueco

samenplakken:

samenplakken verbo

  1. samenplakken (klitten)
    sticka; fästa ihop; hålla tillsammans
    • sticka verbo (sticker, stack, stuckit)
    • fästa ihop verbo (fästar ihop, fästade ihop, fästat ihop)
    • hålla tillsammans verbo (håller tillsammans, höll tillsammans, hållit tillsammans)

Translation Matrix for samenplakken:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
fästa ihop klitten; samenplakken bijeen voegen; combineren; samenvoegen
hålla tillsammans klitten; samenplakken
sticka klitten; samenplakken aftroeven; breien; doorprikken; een por geven; openprikken; opkrassen; overtroeven; porren; prikken; prikken in; steken; steken geven; stoten; voorsnijden