Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. snerpen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de snerpen de neerlandés a sueco

snerpen:

snerpen verbo (snerp, snerpt, snerpte, snerpten, gesnerpt)

  1. snerpen
    skära; bita
    • skära verbo (skär, skar, skurit)
    • bita verbo (biter, bet, bitit)

Conjugaciones de snerpen:

o.t.t.
  1. snerp
  2. snerpt
  3. snerpt
  4. snerpen
  5. snerpen
  6. snerpen
o.v.t.
  1. snerpte
  2. snerpte
  3. snerpte
  4. snerpten
  5. snerpten
  6. snerpten
v.t.t.
  1. heb gesnerpt
  2. hebt gesnerpt
  3. heeft gesnerpt
  4. hebben gesnerpt
  5. hebben gesnerpt
  6. hebben gesnerpt
v.v.t.
  1. had gesnerpt
  2. had gesnerpt
  3. had gesnerpt
  4. hadden gesnerpt
  5. hadden gesnerpt
  6. hadden gesnerpt
o.t.t.t.
  1. zal snerpen
  2. zult snerpen
  3. zal snerpen
  4. zullen snerpen
  5. zullen snerpen
  6. zullen snerpen
o.v.t.t.
  1. zou snerpen
  2. zou snerpen
  3. zou snerpen
  4. zouden snerpen
  5. zouden snerpen
  6. zouden snerpen
en verder
  1. ben gesnerpt
  2. bent gesnerpt
  3. is gesnerpt
  4. zijn gesnerpt
  5. zijn gesnerpt
  6. zijn gesnerpt
diversen
  1. snerp!
  2. snerpt!
  3. gesnerpt
  4. snerpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for snerpen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
skära sikkel; sikkeltje; snijding; snoeimes
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bita snerpen dichtbijten; happen; toebijten; toehappen; toesnauwen
skära snerpen afsnijden; doorknippen; een knippend geluid maken; houtsnijden; in hout schrijven; inhakken; inhouwen; kerven; maaien; met effect spelen; raspen; schaven; schuren; snijden; snijwerk maken

Wiktionary: snerpen


Cross Translation:
FromToVia
snerpen hugga; yxa taillercouper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.