Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. toehappen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de toehappen de neerlandés a sueco

toehappen:

toehappen verbo (hap toe, hapt toe, hapte toe, hapten toe, toegehapt)

  1. toehappen (toebijten; happen; dichtbijten; toesnauwen)
    bita; fräta på
    • bita verbo (biter, bet, bitit)
    • fräta på verbo (fräter på, frätte på, frätt på)

Conjugaciones de toehappen:

o.t.t.
  1. hap toe
  2. hapt toe
  3. hapt toe
  4. happen toe
  5. happen toe
  6. happen toe
o.v.t.
  1. hapte toe
  2. hapte toe
  3. hapte toe
  4. hapten toe
  5. hapten toe
  6. hapten toe
v.t.t.
  1. heb toegehapt
  2. hebt toegehapt
  3. heeft toegehapt
  4. hebben toegehapt
  5. hebben toegehapt
  6. hebben toegehapt
v.v.t.
  1. had toegehapt
  2. had toegehapt
  3. had toegehapt
  4. hadden toegehapt
  5. hadden toegehapt
  6. hadden toegehapt
o.t.t.t.
  1. zal toehappen
  2. zult toehappen
  3. zal toehappen
  4. zullen toehappen
  5. zullen toehappen
  6. zullen toehappen
o.v.t.t.
  1. zou toehappen
  2. zou toehappen
  3. zou toehappen
  4. zouden toehappen
  5. zouden toehappen
  6. zouden toehappen
en verder
  1. ben toegehapt
  2. bent toegehapt
  3. is toegehapt
  4. zijn toegehapt
  5. zijn toegehapt
  6. zijn toegehapt
diversen
  1. hap toe!
  2. hapt toe!
  3. toegehapt
  4. toehappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

toehappen [znw.] sustantivo

  1. toehappen (happen in)
    bitande

Translation Matrix for toehappen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bitande happen in; toehappen bijten
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bita dichtbijten; happen; toebijten; toehappen; toesnauwen snerpen
fräta på dichtbijten; happen; toebijten; toehappen; toesnauwen inkankeren; knabbelen; peuzelen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
bitande bijtende; nijpend; smartelijk