Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. uitspringen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de uitspringen de neerlandés a sueco

uitspringen:

uitspringen verbo (spring uit, springt uit, sprong uit, sprongen uit, uitgesprongen)

  1. uitspringen (opvallen; uitsteken; eruit springen; afsteken; in het oog lopen)
    dra uppmärksamhet; vara uppfallande

Conjugaciones de uitspringen:

o.t.t.
  1. spring uit
  2. springt uit
  3. springt uit
  4. springen uit
  5. springen uit
  6. springen uit
o.v.t.
  1. sprong uit
  2. sprong uit
  3. sprong uit
  4. sprongen uit
  5. sprongen uit
  6. sprongen uit
v.t.t.
  1. heb uitgesprongen
  2. hebt uitgesprongen
  3. heeft uitgesprongen
  4. hebben uitgesprongen
  5. hebben uitgesprongen
  6. hebben uitgesprongen
v.v.t.
  1. had uitgesprongen
  2. had uitgesprongen
  3. had uitgesprongen
  4. hadden uitgesprongen
  5. hadden uitgesprongen
  6. hadden uitgesprongen
o.t.t.t.
  1. zal uitspringen
  2. zult uitspringen
  3. zal uitspringen
  4. zullen uitspringen
  5. zullen uitspringen
  6. zullen uitspringen
o.v.t.t.
  1. zou uitspringen
  2. zou uitspringen
  3. zou uitspringen
  4. zouden uitspringen
  5. zouden uitspringen
  6. zouden uitspringen
en verder
  1. ben uitgesprongen
  2. bent uitgesprongen
  3. is uitgesprongen
  4. zijn uitgesprongen
  5. zijn uitgesprongen
  6. zijn uitgesprongen
diversen
  1. spring uit!
  2. springt uit!
  3. uitgesprongen
  4. uitspringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitspringen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
dra uppmärksamhet afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken aandacht trekken
vara uppfallande afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
dra uppmärksamhet aandachttrekkend