Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. vastnagelen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de vastnagelen de neerlandés a sueco

vastnagelen:

vastnagelen verbo (nagel vast, nagelt vast, nagelde vast, nagelden vast, vastgenageld)

  1. vastnagelen (spijkeren; klinken; timmeren; vastspijkeren; vastslaan)
    nagla; hammra spikar
    • nagla verbo (naglar, naglade, naglat)
    • hammra spikar verbo (hammrar spikar, hammrade spikar, hammrat spikar)

Conjugaciones de vastnagelen:

o.t.t.
  1. nagel vast
  2. nagelt vast
  3. nagelt vast
  4. nagelen vast
  5. nagelen vast
  6. nagelen vast
o.v.t.
  1. nagelde vast
  2. nagelde vast
  3. nagelde vast
  4. nagelden vast
  5. nagelden vast
  6. nagelden vast
v.t.t.
  1. heb vastgenageld
  2. hebt vastgenageld
  3. heeft vastgenageld
  4. hebben vastgenageld
  5. hebben vastgenageld
  6. hebben vastgenageld
v.v.t.
  1. had vastgenageld
  2. had vastgenageld
  3. had vastgenageld
  4. hadden vastgenageld
  5. hadden vastgenageld
  6. hadden vastgenageld
o.t.t.t.
  1. zal vastnagelen
  2. zult vastnagelen
  3. zal vastnagelen
  4. zullen vastnagelen
  5. zullen vastnagelen
  6. zullen vastnagelen
o.v.t.t.
  1. zou vastnagelen
  2. zou vastnagelen
  3. zou vastnagelen
  4. zouden vastnagelen
  5. zouden vastnagelen
  6. zouden vastnagelen
en verder
  1. ben vastgenageld
  2. bent vastgenageld
  3. is vastgenageld
  4. zijn vastgenageld
  5. zijn vastgenageld
  6. zijn vastgenageld
diversen
  1. nagel vast!
  2. nagelt vast!
  3. vastgenageld
  4. vastnagelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vastnagelen [znw.] sustantivo

  1. vastnagelen (vastspijkeren)
    nåla fast

Translation Matrix for vastnagelen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
nåla fast vastnagelen; vastspijkeren aanspelden
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
hammra spikar klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren
nagla klinken; spijkeren; timmeren; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren
nåla fast dichtspelden; vastpinnen; vastprikken; vastspelden