Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. volvoeren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de volvoeren de neerlandés a sueco

volvoeren:

volvoeren verbo (volvoer, volvoert, volvoerde, volvoerden, volvoerd)

  1. volvoeren
    åstadkomma; uppfylla
    • åstadkomma verbo (åstadkommer, åstadkomm, åstadkommit)
    • uppfylla verbo (uppfyller, uppfyllde, uppfyllt)

Conjugaciones de volvoeren:

o.t.t.
  1. volvoer
  2. volvoert
  3. volvoert
  4. volvoeren
  5. volvoeren
  6. volvoeren
o.v.t.
  1. volvoerde
  2. volvoerde
  3. volvoerde
  4. volvoerden
  5. volvoerden
  6. volvoerden
v.t.t.
  1. heb volvoerd
  2. hebt volvoerd
  3. heeft volvoerd
  4. hebben volvoerd
  5. hebben volvoerd
  6. hebben volvoerd
v.v.t.
  1. had volvoerd
  2. had volvoerd
  3. had volvoerd
  4. hadden volvoerd
  5. hadden volvoerd
  6. hadden volvoerd
o.t.t.t.
  1. zal volvoeren
  2. zult volvoeren
  3. zal volvoeren
  4. zullen volvoeren
  5. zullen volvoeren
  6. zullen volvoeren
o.v.t.t.
  1. zou volvoeren
  2. zou volvoeren
  3. zou volvoeren
  4. zouden volvoeren
  5. zouden volvoeren
  6. zouden volvoeren
diversen
  1. volvoer!
  2. volvoert!
  3. volvoerd
  4. volvoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for volvoeren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
uppfylla volvoeren kwijten; plomberen; vullen
åstadkomma volvoeren accumuleren; bewerkstelligen; losmaken; realiseren; teweegbrengen; tot stand brengen; verwerkelijken; verwezenlijken; voor elkaar krijgen; zich ophopen; zich opstapelen