Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. voorspiegelen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de voorspiegelen de neerlandés a sueco

voorspiegelen:

voorspiegelen verbo (spiegel voor, spiegelt voor, spiegelde voor, spiegelden voor, voorgespiegeld)

  1. voorspiegelen
    lura; bedra; vilseleda; narra; förleda; göra illusioner
    • lura verbo (lurar, lurade, lurat)
    • bedra verbo (bedrar, bedragade, bedragat)
    • vilseleda verbo (vilseledar, vilseledadde, vilselett)
    • narra verbo (narrar, narrade, narrat)
    • förleda verbo (förleder, förledde, förlett)
    • göra illusioner verbo (gör illusioner, gjorde illusioner, gjort illusioner)

Conjugaciones de voorspiegelen:

o.t.t.
  1. spiegel voor
  2. spiegelt voor
  3. spiegelt voor
  4. spiegelen voor
  5. spiegelen voor
  6. spiegelen voor
o.v.t.
  1. spiegelde voor
  2. spiegelde voor
  3. spiegelde voor
  4. spiegelden voor
  5. spiegelden voor
  6. spiegelden voor
v.t.t.
  1. heb voorgespiegeld
  2. hebt voorgespiegeld
  3. heeft voorgespiegeld
  4. hebben voorgespiegeld
  5. hebben voorgespiegeld
  6. hebben voorgespiegeld
v.v.t.
  1. had voorgespiegeld
  2. had voorgespiegeld
  3. had voorgespiegeld
  4. hadden voorgespiegeld
  5. hadden voorgespiegeld
  6. hadden voorgespiegeld
o.t.t.t.
  1. zal voorspiegelen
  2. zult voorspiegelen
  3. zal voorspiegelen
  4. zullen voorspiegelen
  5. zullen voorspiegelen
  6. zullen voorspiegelen
o.v.t.t.
  1. zou voorspiegelen
  2. zou voorspiegelen
  3. zou voorspiegelen
  4. zouden voorspiegelen
  5. zouden voorspiegelen
  6. zouden voorspiegelen
diversen
  1. spiegel voor!
  2. spiegelt voor!
  3. voorgespiegeld
  4. voorspiegelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for voorspiegelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bedra voorspiegelen afzetten; bedonderen; bedotten; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; bezwendelen; frauderen; misleiden; neppen; oplichten; sjoemelen; tillen; wijsmaken; zwendelen
förleda voorspiegelen aanlokken; begoochelen; dichtbijlokken; lokken; meelokken; misleiden; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; tevoorschijn lokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
göra illusioner voorspiegelen
lura voorspiegelen aanlokken; afzetten; bedonderen; bedotten; bedriegen; beduvelen; beetnemen; belazeren; besodemieteren; bezwendelen; dichtbijlokken; foppen; frauderen; lokken; meelokken; misleiden; neppen; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; oplichten; tevoorschijn lokken; tillen; verleiden; verlokken; verneuken; voortlokken; weglokken; zwendelen
narra voorspiegelen aanlokken; afzetten; bedotten; lokken; meelokken; neppen; tillen; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
vilseleda voorspiegelen bedonderen; bezwendelen; sjoemelen