Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. voorzetten:
  2. voorzet:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de voorzetten de neerlandés a sueco

voorzetten:

voorzetten [het ~] sustantivo

  1. het voorzetten (voorplakken; aanhechten; voorvoegen)
    vidfogande; tilläggande; fästande

voorzetten verbo (zet voor, zette voor, zetten voor, voorgezet)

  1. voorzetten (opdienen; bedienen; opdissen; aan tafel bedienen)
    servera; utdela; utspisa
    • servera verbo (serverar, serverade, serverat)
    • utdela verbo (utdelar, utdelade, utdelat)
    • utspisa verbo (utspisar, utspisade, utspisat)

Conjugaciones de voorzetten:

o.t.t.
  1. zet voor
  2. zet voor
  3. zet voor
  4. zetten voor
  5. zetten voor
  6. zetten voor
o.v.t.
  1. zette voor
  2. zette voor
  3. zette voor
  4. zetten voor
  5. zetten voor
  6. zetten voor
v.t.t.
  1. heb voorgezet
  2. hebt voorgezet
  3. heeft voorgezet
  4. hebben voorgezet
  5. hebben voorgezet
  6. hebben voorgezet
v.v.t.
  1. had voorgezet
  2. had voorgezet
  3. had voorgezet
  4. hadden voorgezet
  5. hadden voorgezet
  6. hadden voorgezet
o.t.t.t.
  1. zal voorzetten
  2. zult voorzetten
  3. zal voorzetten
  4. zullen voorzetten
  5. zullen voorzetten
  6. zullen voorzetten
o.v.t.t.
  1. zou voorzetten
  2. zou voorzetten
  3. zou voorzetten
  4. zouden voorzetten
  5. zouden voorzetten
  6. zouden voorzetten
diversen
  1. zet voor!
  2. zet voor!
  3. voorgezet
  4. voorzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for voorzetten:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
fästande aanhechten; voorplakken; voorvoegen; voorzetten bevestiging; het bevestigen; het vastmaken; kleefmiddel; kleefpasta; plakmiddel; wat vast maakt
servera opdienen; serveren
tilläggande aanhechten; voorplakken; voorvoegen; voorzetten
vidfogande aanhechten; voorplakken; voorvoegen; voorzetten
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
servera aan tafel bedienen; bedienen; opdienen; opdissen; voorzetten bedienen; dienen; eten opscheppen; knoppen bedienen; opdissen; opscheppen; opvoeren; serveren; vergroten; zich bedienen; zich bedienen aan tafel
utdela aan tafel bedienen; bedienen; opdienen; opdissen; voorzetten
utspisa aan tafel bedienen; bedienen; opdienen; opdissen; voorzetten

Palabras relacionadas con "voorzetten":


Wiktionary: voorzetten


Cross Translation:
FromToVia
voorzetten assist assist — to make a pass in a sport

voorzet:

voorzet [de ~ (m)] sustantivo

  1. de voorzet

Translation Matrix for voorzet:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
första steget voorzet

Palabras relacionadas con "voorzet":