Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. wantrouwen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de wantrouwen de neerlandés a sueco

wantrouwen:

wantrouwen [het ~] sustantivo

  1. het wantrouwen
    misstroende; misstanke

wantrouwen verbo (wantrouw, wantrouwt, wantrouwde, wantrouwden, gewantrouwd)

  1. wantrouwen
    misstro
    • misstro verbo (misstror, misstrodde, misstrott)

Conjugaciones de wantrouwen:

o.t.t.
  1. wantrouw
  2. wantrouwt
  3. wantrouwt
  4. wantrouwen
  5. wantrouwen
  6. wantrouwen
o.v.t.
  1. wantrouwde
  2. wantrouwde
  3. wantrouwde
  4. wantrouwden
  5. wantrouwden
  6. wantrouwden
v.t.t.
  1. heb gewantrouwd
  2. hebt gewantrouwd
  3. heeft gewantrouwd
  4. hebben gewantrouwd
  5. hebben gewantrouwd
  6. hebben gewantrouwd
v.v.t.
  1. had gewantrouwd
  2. had gewantrouwd
  3. had gewantrouwd
  4. hadden gewantrouwd
  5. hadden gewantrouwd
  6. hadden gewantrouwd
o.t.t.t.
  1. zal wantrouwen
  2. zult wantrouwen
  3. zal wantrouwen
  4. zullen wantrouwen
  5. zullen wantrouwen
  6. zullen wantrouwen
o.v.t.t.
  1. zou wantrouwen
  2. zou wantrouwen
  3. zou wantrouwen
  4. zouden wantrouwen
  5. zouden wantrouwen
  6. zouden wantrouwen
diversen
  1. wantrouw!
  2. wantrouwt!
  3. gewantrouwd
  4. wantrouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wantrouwen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
misstanke wantrouwen achterdocht; argwaan; beschuldiging; verdenking
misstroende wantrouwen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
misstro wantrouwen

Wiktionary: wantrouwen


Cross Translation:
FromToVia
wantrouwen misstro misstrauen — zu einem Menschen oder einer Sache kein Vertrauen haben
wantrouwen misstro; misstroende; otro méfiancedisposition à se méfier, à soupçonner, crainte habituelle d’tromper.