Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. zaag:
  2. zagen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de zaag de neerlandés a sueco

zaag:

zaag [de ~] sustantivo

  1. de zaag
    såg
    • såg [-en] sustantivo

Translation Matrix for zaag:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
såg zaag houtzaagmolen; kapzaag; zaagmolen

Wiktionary: zaag


Cross Translation:
FromToVia
zaag såg Säge — ein Werkzeug zum Zerteilen von festem Material, insbesondere von Holz
zaag såg saw — tool
zaag såg scie — Outil possédant une lame dentée dont on se sert pour couper.

zaag forma de zagen:

zagen verbo (zaag, zaagt, zaagde, zaagden, gezaagd)

  1. zagen (ronken; snorren; knorren)
    snarka
    • snarka verbo (snarkar, snarkade, snarkat)

Conjugaciones de zagen:

o.t.t.
  1. zaag
  2. zaagt
  3. zaagt
  4. zagen
  5. zagen
  6. zagen
o.v.t.
  1. zaagde
  2. zaagde
  3. zaagde
  4. zaagden
  5. zaagden
  6. zaagden
v.t.t.
  1. heb gezaagd
  2. hebt gezaagd
  3. heeft gezaagd
  4. hebben gezaagd
  5. hebben gezaagd
  6. hebben gezaagd
v.v.t.
  1. had gezaagd
  2. had gezaagd
  3. had gezaagd
  4. hadden gezaagd
  5. hadden gezaagd
  6. hadden gezaagd
o.t.t.t.
  1. zal zagen
  2. zult zagen
  3. zal zagen
  4. zullen zagen
  5. zullen zagen
  6. zullen zagen
o.v.t.t.
  1. zou zagen
  2. zou zagen
  3. zou zagen
  4. zouden zagen
  5. zouden zagen
  6. zouden zagen
diversen
  1. zaag!
  2. zaagt!
  3. gezaagd
  4. zagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zagen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
snarka snurken
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
snarka knorren; ronken; snorren; zagen snurken

Definiciones relacionadas de "zagen":

  1. in stukken verdelen door met een zaag heen en weer te gaan1
    • hij zaagt een stuk van de plank1

Wiktionary: zagen

zagen
verb
  1. in stukken delen door middel van een zaag

Cross Translation:
FromToVia
zagen såga saw — cut with a saw
zagen klaga; gnälla whinge — to complain or protest
zagen såga sciercouper, fendre avec une scie.