Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. zwellen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de zwellen de neerlandés a sueco

zwellen:

zwellen verbo (zwel, zwelt, zwol, zwollen, gezwollen)

  1. zwellen (opzwellen)
    svälla upp
    • svälla upp verbo (sväller upp, svällde upp, svällt upp)

Conjugaciones de zwellen:

o.t.t.
  1. zwel
  2. zwelt
  3. zwelt
  4. zwellen
  5. zwellen
  6. zwellen
o.v.t.
  1. zwol
  2. zwol
  3. zwol
  4. zwollen
  5. zwollen
  6. zwollen
v.t.t.
  1. ben gezwollen
  2. bent gezwollen
  3. is gezwollen
  4. zijn gezwollen
  5. zijn gezwollen
  6. zijn gezwollen
v.v.t.
  1. was gezwollen
  2. was gezwollen
  3. was gezwollen
  4. waren gezwollen
  5. waren gezwollen
  6. waren gezwollen
o.t.t.t.
  1. zal zwellen
  2. zult zwellen
  3. zal zwellen
  4. zullen zwellen
  5. zullen zwellen
  6. zullen zwellen
o.v.t.t.
  1. zou zwellen
  2. zou zwellen
  3. zou zwellen
  4. zouden zwellen
  5. zouden zwellen
  6. zouden zwellen
diversen
  1. zwel!
  2. zwelt!
  3. gezwollen
  4. zwellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zwellen [znw.] sustantivo

  1. zwellen (wassen)
    svälla

Translation Matrix for zwellen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
svälla wassen; zwellen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
svälla overlappen; uitdijen; uitzwellen
svälla upp opzwellen; zwellen dik worden; opzwellen; uitdijen

Wiktionary: zwellen

zwellen
verb
  1. in volume toenemen

Cross Translation:
FromToVia
zwellen svälla swell — intransitive: to become bigger, especially due to being engorged

Traducciones relacionadas de zwellen