Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
binda
|
|
damesverband; maandverband; windsel
|
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
binda
|
aan elkaar binden; aan elkaar knopen; knopen; strikken; vastknopen
|
aan een touw vastleggen; in de val laten lopen; strikken; vastbinden; vastleggen; vastsjorren; vastsnoeren; verbinden
|
binda ihop
|
aan elkaar binden; aaneenbinden; samenbinden; verbinden
|
aan elkaar knopen; afbinden; afsnoeren; bevestigen; knopen; opbinden; verbinden
|
fixera
|
aan elkaar binden; aan elkaar knopen; knopen; strikken; vastknopen
|
|
fästa
|
aan elkaar binden; aan elkaar knopen; knopen; strikken; vastknopen
|
aan een touw vastleggen; aanhaken; aanhechten; aankoppelen; bevestigen; hechten; implanteren; in de val laten lopen; inplanten; strikken; uitlijnen; vastbinden; vasthaken; vastkoppelen; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; verzekeren
|
knyta
|
aan elkaar binden; aan elkaar knopen; knopen; strikken; vastknopen
|
in de val laten lopen; samenballen; strikken; vastbinden; vastsjorren
|
knäppa
|
aan elkaar binden; aan elkaar knopen; knopen; strikken; vastknopen
|
gespen
|
sammanbinda
|
aan elkaar binden; aaneenbinden; samenbinden; verbinden
|
met gespannen voorwerp omsluiten; omspannen; overspannen
|
sätta fast
|
aan elkaar binden; aan elkaar knopen; knopen; strikken; vastknopen
|
aan elkaar bevestigen; aandraaien; aanhechten; aanspelden; bevestigen; door draaien vastmaken; hechten; vastmaken
|