Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. afpakken:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afpakken de neerlandés a sueco

afpakken:

afpakken verbo (pak af, pakt af, pakte af, pakten af, afgepakt)

  1. afpakken (inpikken; pikken; ontfutselen; )
    smickra; rycka till sig; rafsa åt sig; gå och tigga
    • smickra verbo (smickrar, smickrade, smickrat)
    • rycka till sig verbo (rycker till sig, ryckte till sig, ryckt till sig)
    • rafsa åt sig verbo (rafsar åt sig, rafsade åt sig, rafsat åt sig)
    • gå och tigga verbo (går och tiggar, gick och tiggade, gått och tiggat)

Conjugaciones de afpakken:

o.t.t.
  1. pak af
  2. pakt af
  3. pakt af
  4. pakken af
  5. pakken af
  6. pakken af
o.v.t.
  1. pakte af
  2. pakte af
  3. pakte af
  4. pakten af
  5. pakten af
  6. pakten af
v.t.t.
  1. heb afgepakt
  2. hebt afgepakt
  3. heeft afgepakt
  4. hebben afgepakt
  5. hebben afgepakt
  6. hebben afgepakt
v.v.t.
  1. had afgepakt
  2. had afgepakt
  3. had afgepakt
  4. hadden afgepakt
  5. hadden afgepakt
  6. hadden afgepakt
o.t.t.t.
  1. zal afpakken
  2. zult afpakken
  3. zal afpakken
  4. zullen afpakken
  5. zullen afpakken
  6. zullen afpakken
o.v.t.t.
  1. zou afpakken
  2. zou afpakken
  3. zou afpakken
  4. zouden afpakken
  5. zouden afpakken
  6. zouden afpakken
diversen
  1. pak af!
  2. pakt af!
  3. afgepakt
  4. afpakkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afpakken [znw.] sustantivo

  1. afpakken

Translation Matrix for afpakken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bortryckning afpakken
undanryckning afpakken
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
gå och tigga afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken
rafsa åt sig afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken
rycka till sig afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken
smickra afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken flatteren; flemen; flikflooien; goed staan
- afnemen

Sinónimos de "afpakken":


Definiciones relacionadas de "afpakken":

  1. het bij hem weghalen1
    • ik heb het mes van het kind afgepakt1

Wiktionary: afpakken


Cross Translation:
FromToVia
afpakken dra ifrån ôtertirer une chose de la place où elle est. Se dit aussi en parlant des personnes et des animaux.