Resumen


Neerlandés

Traducciones detalladas de krimp de neerlandés a sueco

krimp:

krimp [de ~ (m)] sustantivo

  1. de krimp (krimping)
    krympning; krympande

Translation Matrix for krimp:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
krympande krimp; krimping
krympning krimp; krimping slinking; verschrompeling
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
krympande krimpend; slinkend

Palabras relacionadas con "krimp":


Wiktionary: krimp


Cross Translation:
FromToVia
krimp hungersnöd disettemanque de certaines choses utiles.

krimpen:

krimpen verbo (krimp, krimpt, kromp, krompen, gekrompen)

  1. krimpen (slinken; inkrimpen)
    krympa; skrumpna; bli mindre
    • krympa verbo (krymper, krympte, krympt)
    • skrumpna verbo (skrumpnar, skrumpnade, skrumpnat)
    • bli mindre verbo (blir mindre, blev mindre, blivit mindre)
  2. krimpen (verminderen; slinken; afnemen; )
    minska; sjunka; sänka; gå utför
    • minska verbo (minskar, minskade, minskat)
    • sjunka verbo (sjunker, sjönk, sjunkit)
    • sänka verbo (sänker, sänkte, sänkt)
    • gå utför verbo (går utför, gick utför, gått utför)
  3. krimpen (verminderen; reduceren; afnemen; )
    korta in; göra mindre
    • korta in verbo (kortar in, kortade in, kortat in)
    • göra mindre verbo (gör mindre, gjorde mindre, gjort mindre)

Conjugaciones de krimpen:

o.t.t.
  1. krimp
  2. krimpt
  3. krimpt
  4. krimpen
  5. krimpen
  6. krimpen
o.v.t.
  1. kromp
  2. kromp
  3. kromp
  4. krompen
  5. krompen
  6. krompen
v.t.t.
  1. ben gekrompen
  2. bent gekrompen
  3. is gekrompen
  4. zijn gekrompen
  5. zijn gekrompen
  6. zijn gekrompen
v.v.t.
  1. was gekrompen
  2. was gekrompen
  3. was gekrompen
  4. waren gekrompen
  5. waren gekrompen
  6. waren gekrompen
o.t.t.t.
  1. zal krimpen
  2. zult krimpen
  3. zal krimpen
  4. zullen krimpen
  5. zullen krimpen
  6. zullen krimpen
o.v.t.t.
  1. zou krimpen
  2. zou krimpen
  3. zou krimpen
  4. zouden krimpen
  5. zouden krimpen
  6. zouden krimpen
en verder
  1. heb gekrompen
  2. hebt gekrompen
  3. heeft gekrompen
  4. hebben gekrompen
  5. hebben gekrompen
  6. hebben gekrompen
diversen
  1. krimp!
  2. krimpt!
  3. gekrompen
  4. krimpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

krimpen [znw.] sustantivo

  1. krimpen (minderen; korten)
    minskande; avtagande

Translation Matrix for krimpen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
avtagande korten; krimpen; minderen achteruitgang; afname; afzwakking; daling; minder worden; ontnemen; sluiereffect; terugloop; val; vermindering; verval
bli mindre afname; minder worden; vermindering
minskande korten; krimpen; minderen afzwakking; vermindering
sjunka wegzakken
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bli mindre inkrimpen; krimpen; slinken inkrimpen; kleiner worden; slinken
gå utför afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen achteruitgaan; bezwijken; instorten; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken
göra mindre afnemen; beperken; inkrimpen; inperken; krimpen; minder worden; minderen; reduceren; slinken; verkorten; verlagen; verminderen kleiner maken; minder maken; minimaliseren; verkleinen
korta in afnemen; beperken; inkrimpen; inperken; krimpen; minder worden; minderen; reduceren; slinken; verkorten; verlagen; verminderen inkorten; korten; minder maken; minimaliseren; verkrappen
krympa inkrimpen; krimpen; slinken achteruitgaan; afnemen; afnemend; declineren; ineenkrimpen; ineenschrompelen; inkrimpen; kleiner worden; minder worden; schrompelen; slinken; slinkend; tanend; verkleinen
minska afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen achteruitgaan; afkorten; afnemen; afnemend; dalen; declineren; denigreren; kleiner maken; kleineren; lager maken; lenigen; minder worden; minderen; minimaliseren; slinkend; tanen; tanend; terugdraaien; teruggaan; terugschroeven; verkleinen; verlagen; verlichten; verminderen; vervallen; verzachten
sjunka afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen afnemen; dalen; declineren; doen zinken; lager worden; minder worden; minderen; naar beneden gaan; naar beneden lopen; neergaan; omlaaggaan; onder water gaan; ondergaan; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen; zinken
skrumpna inkrimpen; krimpen; slinken verbrokkelen; verkruimelen
sänka afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen lager maken; neerbrengen; neerbuigen; verlagen
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
minska afname voorraad; vermindering
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
avtagande achteruitgaand; afnemend; minderend; slinkend; tanend; verminderend; vervallend; zwemend
minskande achteruitgaand; afnemend; dalend; vervallend
skrumpna verfrommeld

Palabras relacionadas con "krimpen":