Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. geoefend:
  2. oefenen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de geoefend de neerlandés a sueco

geoefend:

geoefend adj.

  1. geoefend (bekwaam; bedreven)

Translation Matrix for geoefend:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
erfarenhet belevenis; bevinding; ervaring; ondervinden; ondervinding; praktijk; routine
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
erfarenhet bedreven; bekwaam; geoefend uit ervaring
kunnig bedreven; bekwaam; geoefend behendig; bekwaam; competent; deskundig; handig; kundig; oordeelkundig; ter zake kundig; vaardig; vakbekwaam; vakkundig; volleerd
kunnigt bedreven; bekwaam; geoefend behendig; bekwaam; competent; deskundig; handig; kundig; oordeelkundig; ter zake kundig; vaardig; vakbekwaam; vakkundig; volleerd

Palabras relacionadas con "geoefend":

  • geoefendheid

Wiktionary: geoefend


Cross Translation:
FromToVia
geoefend sakkundig; erfaren proficient — skilled

oefenen:

oefenen verbo (oefen, oefent, oefende, oefenden, geoefend)

  1. oefenen (repeteren)
    öva
    • öva verbo (övar, övade, övat)
  2. oefenen (repeteren; herhalen)
    öva; repetera
    • öva verbo (övar, övade, övat)
    • repetera verbo (repeterar, repeterade, repeterat)
  3. oefenen (trainen; harden; coachen; bekwamen)
    träna; öva
    • träna verbo (tränar, tränade, tränat)
    • öva verbo (övar, övade, övat)

Conjugaciones de oefenen:

o.t.t.
  1. oefen
  2. oefent
  3. oefent
  4. oefenen
  5. oefenen
  6. oefenen
o.v.t.
  1. oefende
  2. oefende
  3. oefende
  4. oefenden
  5. oefenden
  6. oefenden
v.t.t.
  1. heb geoefend
  2. hebt geoefend
  3. heeft geoefend
  4. hebben geoefend
  5. hebben geoefend
  6. hebben geoefend
v.v.t.
  1. had geoefend
  2. had geoefend
  3. had geoefend
  4. hadden geoefend
  5. hadden geoefend
  6. hadden geoefend
o.t.t.t.
  1. zal oefenen
  2. zult oefenen
  3. zal oefenen
  4. zullen oefenen
  5. zullen oefenen
  6. zullen oefenen
o.v.t.t.
  1. zou oefenen
  2. zou oefenen
  3. zou oefenen
  4. zouden oefenen
  5. zouden oefenen
  6. zouden oefenen
en verder
  1. ben geoefend
  2. bent geoefend
  3. is geoefend
  4. zijn geoefend
  5. zijn geoefend
  6. zijn geoefend
diversen
  1. oefen!
  2. oefent!
  3. geoefend
  4. oefenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for oefenen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
repetera herhalen; oefenen; repeteren bewonderen
träna bekwamen; coachen; harden; oefenen; ontwikkelen; trainen africhten; bijbrengen; dier africhten; doceren; dresseren; onderrichten; onderwijzen; opleiden; scholen; trainen
öva bekwamen; coachen; harden; herhalen; oefenen; ontwikkelen; repeteren; trainen exerceren; instuderen; leren; opleiden; scholen

Definiciones relacionadas de "oefenen":

  1. het verschillende keren doen om het te leren1
    • ze oefenen een toneelstuk1

Wiktionary: oefenen


Cross Translation:
FromToVia
oefenen öva; träna practice — to repeat an activity as a way of improving one's skill
oefenen träna; öva train — to practice an ability
oefenen träna train — to teach a task